Eventjes tussendoor, informatie die ik eerder intern op het werk heb verspreid.
Sinds januari 2010 krijgen zwangere werkneemsters hun vergoeding volledig via hun ziekenfonds. De roze formulieren voor het FBZ (Fonds voor de Beroepsziekten) vallen weg: dit zijn de formulieren 521N en 523N voor de privésector; 621N en 623N voor een provinciale of plaatselijke overheid. Het FBZ zal als nieuwe opdracht statistische gegevens verzamelen over de verwijderde werkneemsters. Meer informatie hierover vind je op de website van het FBZ, op http://www.fmp-fbz.fgov.be/Pdfdocs/NewsN/newsfbz4.pdf.
Na een aantal aanpassingen op vraag van Co-Prev, (een overkoepelende organisatie van de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming op het Werk) heeft het FBZ een officieel document opgesteld (in pdf op http://www.fmp-fbz.fgov.be/Pdfdocs/FormulairesN/toezn.pdf).
Het FBZ heeft gevraagd dat de arbeidsgeneesheren (of de werkgevers - fat chance) dit nieuwe formulier invullen en opsturen voor alle zwangere werkneemsters (zowel in de private als de publieke sector); dus in alle gevallen van werkverwijdering, ongeacht of ze een vergoeding kregen toen het FBZ hier nog over besliste.
Voor de zwangere werkneemsters die genieten van een wedde(ntoelage) ten laste van het Departement Onderwijs – m.a.w. vaste leerkrachten, moet wel nog steeds het formulier BZ/MB2 (bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap) of MB2 (moederschapsbescherming) ingevuld worden!
De arbeidsgeneesheer moet ook een document voor de adviserend geneesheer van de mutualiteit invullen, en sinds een maand of zo vraagt het CM ook een attest van de behandelende arts met bevestiging van de zwangerschap en met de vermoedelijke bevallingsdatum.
Alles wordt simpeler, denk je, want met deze nieuwe regeling worden alle zwangere vrouwen gelijkgesteld en krijgen ze allemaal 78% van hun (geplafonneerd) loon door de mutualiteit uitbetaald. Maar recent is een onverwacht probleem opgedoken: vastbenoemden die werken bij een Provinciale of Plaatselijke Overheid (provincie, stad, gemeente of OCMW), krijgen hun uitkering uitbetaald door hun werkgever i.p.v. de mutualiteit. Tot vorig jaar konden die overheden een deel terugvorderen van het FBZ, de 30% van het brutoloon. Dit is nu echter niet meer het geval, en de mutualiteit komt bij vastbenoemden ook NIET tussenbeide. De overheden moeten vanaf nu dus alles zelf uitbetalen bij verwijdering uit het risico van beroepsziekte wegens zwangerschap.
Hierover bestaat veel verwarring. Verschillende PPO’s menen dat ze wel nog steeds de tegemoetkoming krijgen, mede op basis van een bericht dat het RIZIV op 4 december 2009 op hun website heeft geplaatst. De link staat nog vermeld op http://www.riziv.fgov.be/newsnl.htm, maar het heeft geen zin verder te zoeken want het document zelf http://www.riziv.fgov.be/citizen/nl/allowances/PRITH_1_ecart.htm is ondertussen verwijderd. In ieder geval, op de webpagina stond de volgende tekst: “De nieuwe bepaling die vanaf 1 januari 2010 van toepassing zal zijn, heeft geen betrekking op de werkneemsters die in de overheidssector werkzaam zijn en waarop de bepalingen van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor beroepsziekten in de overheidssector van toepassing zijn. Voor deze werkneemsters blijven vanaf 1 januari 2010 de bepalingen voorzien in de wet van 3 juli 1967 van toepassing.”
De bepalingen in de wet van 3 juli 1967 waarnaar bovenstaande tekst verwijst, zijn de volgende: “[Onder voorbehoud van de toepassing van een meer gunstige wets- of verordeningsbepaling, genieten de personeelsleden op wie deze wet van toepassing werd verklaard, het voordeel van de bepalingen die door de wetgeving op de schadevergoeding voor beroepsziekten zijn vastgesteld gedurende de periode van tijdelijke volledige ongeschiktheid, wanneer zij, door een beroepsziekte [[bedreigd of aangetast]]¹, tijdelijk hun ambt stopzetten en niet voor andere opdrachten zijn kunnen ingezet worden. [[Voor de zwangere werkneemster wordt de toepassing van de bepalingen die in geval van tijdelijke volledige ongeschiktheid bepaald zijn, beperkt tot de periode tussen het begin van de zwangerschap en het begin van de zes weken die aan de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaan of van de acht weken wanneer een meerlinggeboorte is voorzien.]]² ]” (zie http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12643).
En op de website van het FBZ staat het volgende: “Het is immers zo dat zwangere werkneemsters die vanaf 1 januari van hun werk worden verwijderd een uitkering krijgen van hun ziekenfonds en het Fonds hier niet meer in tussenkomt.” (zie http://www.fmp-fbz.fgov.be/nl/fmp_nl01.htm#mission).
Deze teksten zeggen dus nergens dat het FBZ 30% van het brutoloon blijft uitbetalen bij vast benoemde zwangere werkneemsters!
Het RIZIV verwijst naar de wet van 3 juli 1967. Maar hierin staat dat de personeelsleden in kwestie het voordeel krijgen van de bepalingen die door de wetgeving van 3 juli 1967 op de schadevergoeding voor beroepsziekten zijn vastgesteld. De bepalingen van deze wetgeving op de schadevergoeding blijven inderdaad gelden, maar de invulling ervan is op 01/01/2010 gewijzigd: het FBZ betaalt geen vergoeding meer uit bij schorsing tijdens zwangerschap. M.a.w., de vastbenoemden blijven bij schorsing door zwangerschap door de PPO’s wel hun loon ontvangen, maar deze krijgen geen tegemoetkoming door het FBZ meer!
Dit heb ik ook nog opnieuw getoetst bij zowel het FBZ als het RIZIV, en beide instellingen bevestigen bovenstaande informatie.
Maar hé, moest een van de lezers van dit artikel toch andere informatie hebben, laat het me maar weten (edelhart apenstaart gmail punt com)!
Oh, ook nog even dit: als je geïnteresseerd bent in een eenvoudige zwangerschapskalender in Excel (voor het berekenen van het zwangerschaps- en borstvoedingsverlof, verplichte moederschapsrust, etc.), kun je dit afhalen via deze link.
Sinds januari 2010 krijgen zwangere werkneemsters hun vergoeding volledig via hun ziekenfonds. De roze formulieren voor het FBZ (Fonds voor de Beroepsziekten) vallen weg: dit zijn de formulieren 521N en 523N voor de privésector; 621N en 623N voor een provinciale of plaatselijke overheid. Het FBZ zal als nieuwe opdracht statistische gegevens verzamelen over de verwijderde werkneemsters. Meer informatie hierover vind je op de website van het FBZ, op http://www.fmp-fbz.fgov.be/Pdfdocs/NewsN/newsfbz4.pdf.
Na een aantal aanpassingen op vraag van Co-Prev, (een overkoepelende organisatie van de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming op het Werk) heeft het FBZ een officieel document opgesteld (in pdf op http://www.fmp-fbz.fgov.be/Pdfdocs/FormulairesN/toezn.pdf).
Het FBZ heeft gevraagd dat de arbeidsgeneesheren (of de werkgevers - fat chance) dit nieuwe formulier invullen en opsturen voor alle zwangere werkneemsters (zowel in de private als de publieke sector); dus in alle gevallen van werkverwijdering, ongeacht of ze een vergoeding kregen toen het FBZ hier nog over besliste.
Voor de zwangere werkneemsters die genieten van een wedde(ntoelage) ten laste van het Departement Onderwijs – m.a.w. vaste leerkrachten, moet wel nog steeds het formulier BZ/MB2 (bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap) of MB2 (moederschapsbescherming) ingevuld worden!
De arbeidsgeneesheer moet ook een document voor de adviserend geneesheer van de mutualiteit invullen, en sinds een maand of zo vraagt het CM ook een attest van de behandelende arts met bevestiging van de zwangerschap en met de vermoedelijke bevallingsdatum.
Alles wordt simpeler, denk je, want met deze nieuwe regeling worden alle zwangere vrouwen gelijkgesteld en krijgen ze allemaal 78% van hun (geplafonneerd) loon door de mutualiteit uitbetaald. Maar recent is een onverwacht probleem opgedoken: vastbenoemden die werken bij een Provinciale of Plaatselijke Overheid (provincie, stad, gemeente of OCMW), krijgen hun uitkering uitbetaald door hun werkgever i.p.v. de mutualiteit. Tot vorig jaar konden die overheden een deel terugvorderen van het FBZ, de 30% van het brutoloon. Dit is nu echter niet meer het geval, en de mutualiteit komt bij vastbenoemden ook NIET tussenbeide. De overheden moeten vanaf nu dus alles zelf uitbetalen bij verwijdering uit het risico van beroepsziekte wegens zwangerschap.
Hierover bestaat veel verwarring. Verschillende PPO’s menen dat ze wel nog steeds de tegemoetkoming krijgen, mede op basis van een bericht dat het RIZIV op 4 december 2009 op hun website heeft geplaatst. De link staat nog vermeld op http://www.riziv.fgov.be/newsnl.htm, maar het heeft geen zin verder te zoeken want het document zelf http://www.riziv.fgov.be/citizen/nl/allowances/PRITH_1_ecart.htm is ondertussen verwijderd. In ieder geval, op de webpagina stond de volgende tekst: “De nieuwe bepaling die vanaf 1 januari 2010 van toepassing zal zijn, heeft geen betrekking op de werkneemsters die in de overheidssector werkzaam zijn en waarop de bepalingen van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor beroepsziekten in de overheidssector van toepassing zijn. Voor deze werkneemsters blijven vanaf 1 januari 2010 de bepalingen voorzien in de wet van 3 juli 1967 van toepassing.”
De bepalingen in de wet van 3 juli 1967 waarnaar bovenstaande tekst verwijst, zijn de volgende: “[Onder voorbehoud van de toepassing van een meer gunstige wets- of verordeningsbepaling, genieten de personeelsleden op wie deze wet van toepassing werd verklaard, het voordeel van de bepalingen die door de wetgeving op de schadevergoeding voor beroepsziekten zijn vastgesteld gedurende de periode van tijdelijke volledige ongeschiktheid, wanneer zij, door een beroepsziekte [[bedreigd of aangetast]]¹, tijdelijk hun ambt stopzetten en niet voor andere opdrachten zijn kunnen ingezet worden. [[Voor de zwangere werkneemster wordt de toepassing van de bepalingen die in geval van tijdelijke volledige ongeschiktheid bepaald zijn, beperkt tot de periode tussen het begin van de zwangerschap en het begin van de zes weken die aan de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaan of van de acht weken wanneer een meerlinggeboorte is voorzien.]]² ]” (zie http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12643).
En op de website van het FBZ staat het volgende: “Het is immers zo dat zwangere werkneemsters die vanaf 1 januari van hun werk worden verwijderd een uitkering krijgen van hun ziekenfonds en het Fonds hier niet meer in tussenkomt.” (zie http://www.fmp-fbz.fgov.be/nl/fmp_nl01.htm#mission).
Deze teksten zeggen dus nergens dat het FBZ 30% van het brutoloon blijft uitbetalen bij vast benoemde zwangere werkneemsters!
Het RIZIV verwijst naar de wet van 3 juli 1967. Maar hierin staat dat de personeelsleden in kwestie het voordeel krijgen van de bepalingen die door de wetgeving van 3 juli 1967 op de schadevergoeding voor beroepsziekten zijn vastgesteld. De bepalingen van deze wetgeving op de schadevergoeding blijven inderdaad gelden, maar de invulling ervan is op 01/01/2010 gewijzigd: het FBZ betaalt geen vergoeding meer uit bij schorsing tijdens zwangerschap. M.a.w., de vastbenoemden blijven bij schorsing door zwangerschap door de PPO’s wel hun loon ontvangen, maar deze krijgen geen tegemoetkoming door het FBZ meer!
Dit heb ik ook nog opnieuw getoetst bij zowel het FBZ als het RIZIV, en beide instellingen bevestigen bovenstaande informatie.
Maar hé, moest een van de lezers van dit artikel toch andere informatie hebben, laat het me maar weten (edelhart apenstaart gmail punt com)!
Oh, ook nog even dit: als je geïnteresseerd bent in een eenvoudige zwangerschapskalender in Excel (voor het berekenen van het zwangerschaps- en borstvoedingsverlof, verplichte moederschapsrust, etc.), kun je dit afhalen via deze link.