Een werknemer komt op voorafgaande gezondheidsbeoordeling (het vroegere "aanwervingsonderzoek"). Volgens de risicoanalyse is er een risico biologische agentia, en is een preventieve hepatitis B vaccinatie nodig. De werknemer weigert dit. Wat doe je dan?
Het is een vraag waarmee een collega arbeidsgeneesheer geplaagd werd. Zelf heb ik ook al ervaring met recalcitrante werknemers, getuige mijn terugkeer naar het behekste centrum, ondertussen al vijf jaar geleden!
Ik heb de casus intern bij AristA aan de collega's voorgelegd, om in gezamenlijk overleg een algemene richtlijn op te stellen.
Strikt wettelijk* gezien: risico op basis van risicoanalyse = verplichte vaccinatie. Weigering = niet geschikt.
Maar wat met diegenen die
- Allergische overgevoeligheid hebben
- Non-responders zijn
- Om religieuze redenen weigeren (en dus gediscrimineerd zouden worden)
Om die redenen zouden we de volgende stappen kunnen nemen:
- Document laten tekenen waarin de kandidaat-werknemer meedeelt de vaccinatie te weigeren
- Geschikt verklaren, maar op het FGB wel expliciet vermelden: “Werknemer heeft het vaccin geweigerd. Is strikt gezien niet afdoende beschermd tegen het potentiële gezondheidsrisico biologische agentia, zoals bepaald in de risicoanalyse.”
Uiteindelijk zijn we gekomen tot volgend advies:
- Allergische overgevoeligheid: persoon mag blijven werken, melding aan werkgever van niet-vaccinatie is voorzien op FGB.
- Non-responders hebben zich niet onttrokken aan de vaccinatie: extra hygiënische maatregelen/voorzichtigheid geboden.
- Religieuze redenen (vb ramadan): vaccinatie op later tijdstip
- Weigering (angst, anti-vaccinatie): In dit geval is de betrokken persoon NIET geschikt om werk te verrichten waarbij hij volgens de risicoanalyse blootstaat aan het risico.
* De wetgeving:
1 Codex
Art. 51.- Vooraleer zij de inentingen of testen verrichten, moeten de artsen-inenters:
1° de betrokken werknemers vragen of zij onlangs geen inenting hebben ondergaan en, zo ja, hen om een geneeskundige verklaring verzoeken waarin de aard en de datum van die inenting is vermeld;
2° zich ervan vergewissen of er geen contra-indicaties zijn.
Art. 52.- Wanneer de werknemers onlangs een inenting hebben ondergaan of wanneer zij aan verplichte inentingen of hernieuwde inentingen tegen verschillende ziekten moeten worden onderworpen, voeren de artsen-inenters de inentingen of hernieuwde inentingen uit volgens het voor elk vaccin passende tijdschema, zodat de verwerving van immunisatie geldig is.
Art. 53.- Werknemers aan wie wordt ontraden een inenting of test te ondergaan, mogen, zolang die tijdelijke contra-indicatie er is, het in deze afdeling bedoelde werk verrichten of blijven verrichten zonder zich aan die medische handelingen te moeten onderwerpen. De arts-inenter moet de betrokken werknemer te gepasten tijde opnieuw ontbieden om hem zo spoedig mogelijk de gewenste immuniteit te verstrekken.
Art. 54.- Zodra hij de gevraagde handelingen heeft verricht, bezorgt de door de werknemer gekozen arts-inenter die niet de [preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (2)] is het behoorlijk ingevulde, gedateerde en ondertekende "Bewijs van inenting en tuberculinetest" onder gesloten en persoonlijke omslag aan de [preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (2)] wiens naam, voornaam en adres op dat bewijs zijn vermeld. Bij contra-indicatie geeft hij in het vak "Opmerkingen" van dat document, de reden van zijn beslissing. Hij vermeldt eveneens de datum waarop hij de betrokken werknemer zal weerzien.
2 KB Biologische agentia
Art. 63.- Behalve in geval van contra-indicatie, mogen in de ondernemingen waarvan de lijst is gegeven in bijlage VI, de in de tweede kolom van die lijst bedoelde werknemers het in diezelfde kolom genoemde werk enkel verrichten of blijven verrichten, als zij:
1° ofwel aan de hand van een geneeskundige verklaring kunnen aantonen dat zij over voldoende immuniteit tegen hepatitis B beschikken;
2° ofwel, indien zij dit bewijs niet kunnen leveren, een inenting tegen hepatitis B ondergaan. De bepalingen van het eerste lid zijn ook van toepassing in de ondernemingen waar de resultaten van de beoordeling wijzen op een kans op blootstelling aan het hepatitis B-virus.