Doorgaan naar hoofdcontent

Videochatten met je arbeidsgeneesheer

Begin oktober werd in Nederland een videochatdienst opgestart waarmee werknemers kunnen chatten met een arbeidsgeneesheer. Enkele dagen later stelde de Vlaamse arbeidsbemiddelaar VDAB een nieuwe tool voor om werkzoekenden en werkgevers met elkaar te laten videochatten. Is dit de toekomst? Of zijn dit niet meer dan leuke speeltjes die we morgen alweer vergeten zijn?



Even toelichten
De videochat van de Nederlandse arbodienst is bedoeld voor ‘alle actief werkenden boven de 18 jaar, die via videoconferencing op een laagdrempelige manier antwoord willen krijgen op korte en praktische vragen over omstandigheden op het werk’.
Nu wil het toeval dat in België recent een nieuw KB gezondheidstoezicht is verschenen (KB van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk). Dit KB benadrukt een laagdrempelige toegang tot de specialisten van de externe dienst voor alle werknemers.
De werkgever is verplicht om de contactgegevens van de externe dienst duidelijk mee te delen aan de werknemers. Meer precies moet hij ‘op een voor de werknemers gemakkelijk toegankelijke plaats de namen en de contactgegevens weergeven van de preventieadviseurs bevoegd voor arbeidsveiligheid, arbeidsgeneeskunde en psychosociale aspecten, en desgevallend de naam en de contactgegevens van de vertrouwenspersoon en van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.’
Via deze weg kan de werknemer zich nu ook rechtstreeks en in alle discretie wenden tot de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, voor een spontane raadpleging of een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting.
Deze types van onderzoeken lenen zich perfect voor een overleg via videochat, niet? Dus waar wachten we nog op?

Laagdrempelig... voor iedereen?
Nou... Ik vind het een leuk en lovenswaardig initiatief, echt waar. Maar laagdrempelig is het niet. Misschien is een videochat wel degelijk je van het voor hoogopgeleide werknemers in de IT-industrie, of social media geeks zoals... wel, zoals ik. Zo heb ik onlangs nog mijn collega's arbeidsgeneesheren voor het blok gezet door ze voor hun functioneringsgesprek de keuze te geven tussen een trip naar Brussel en een overleg via Facetime. Vermijden van de file blijkt een goede incentive...
België is Nederland niet. Toch denk ik niet dat er een hemelsbreed verschil is tussen onze beide culturen. In België alleszins heeft de doorsnee arbeider in het beste geval een mailaccount. Dat zijn tienjarige dochter voor zijn verjaardag heeft aangemaakt, en dat hij uitsluitend gebruikt om grappige kettingmails naar zijn kameraden te forwarden.

Geplaveid met praktische bezwaren
Zelfs een 'info@' mailadres blijkt vaak een te grote drempel. Ik betwijfel of deze doelgroep korte en praktische vragen over arbeidsomstandigheden gaat stellen via videoconferentie. Jan Modaal gaat op zijn pc niet de juiste plugins installeren opdat de op het scherm gemonteerde webcam naar behoren functioneert. Hij gaat op zijn iPad niet de Lync-app installeren en een account aanmaken, opdat hij een video-enabled conference-call kan initiëren.
Nee, wanneer hij een korte en praktische vraag heeft, gaat hij zijn telefoon ter hand nemen en het nummer van de infolijn bellen. Als hij die kent tenminste, want in de praktijk zijn de namen en contactgegevens van de externe dienst niét op een gemakkelijk toegankelijke plaats weergegeven, ondanks de expliciete verplichting hiertoe in het hoger beschreven KB.

Waarvoor dan wel?
Op termijn zie ik voor spontane raadplegingen en soortgelijke overlegmomenten absoluut de mogelijkheid voor een consult via videochat. Wanneer de technologie voldoende gebruiksvriendelijk wordt, zodat het niet meer moeite kost dan het intoetsen van een telefoonnummer, dan zal dit voor vele mensen een meerwaarde kunnen bieden. Gedaan met de stresserende verplaatsingen naar een moeilijk terug te vinden onderzoekscentrum, het vruchteloos zoeken naar een parkeerplaats, het frustrerende wachten in een niet-verwarmde zitruimte. Je kan vanuit het comfort van de eigen leefruimte wachten tot een van de arbeidsgeneesheren beschikbaar is voor een overleg via video.
Maar zover zijn we nog niet. Het aantal werknemers dat op heden al effectief gebruik heeft gemaakt van de huidige beschikbare laagdrempelige contactmogelijkheden, ligt tot dusver nog heel laag. Dus hiervoor alleen al, het doelmatig communiceren van de contactgegevens van de externe dienst en de mogelijkheden tot overleg, is – in België alleszins – nog heel veel werk aan de winkel.

Klank + beeld
Uit onderzoek is gebleken dat de eerste dertig seconden bepalend zijn in een selectiegesprek. In de eerste twee seconden alleen al maken we onbewust een inschatting van iemand, en deze wijzigt achteraf nog maar nauwelijks. Het is een evolutionair overgeërfde eigenschap dat we zeer snel beslissen of we iemand aardig/competent/professioneel vinden, of niet.
De korte videochats van zes minuten vind ik dus best een leuk idee. De visuele informatie in een videochat kan helpen om een vollediger eerste beeld van iemand te krijgen dan via een telefoongesprek. In de steeds sneller draaiende maatschappij kan het een nuttig bijkomend screeningsmiddel zijn in het aanwervingsproces.
Desalniettemin blijft het volgens mij – voorlopig alleszins – wel een nicheproduct, om dezelfde redenen als ik hierboven heb aangegeven. Nuttig voor een technologisch bedrijf dat nood heeft aan een proactieve helpdeskmedewerker? Absoluut! Een bouwaannemer die een goede metser zoekt? I think not.

Niet voor iedereen weggelegd
Voorlopig zie ik nog geen wereldschokkende verschuivingen gebeuren naar online consultaties, in België noch in Nederland. Dergelijke initiatieven gaan mijns inziens de volgende jaren eerder kleinschalige mediagenieke eyecatchers blijven. Ik betwijfel of ze structurele wijzigingen zullen inleiden. Het is zelfs nog maar de vraag of de twee hierboven beschreven concrete voorbeelden een lang leven beschoren zijn.
Dit gezegd zijnde, kan ik zulke innovatieve projecten enkel toejuichen. Het is dankzij zulke ‘early adopters’ dat nieuwe technologieën meer en meer ingeburgerd raken, totdat ook de modale mens ze zich zonder aarzelen kan toe-eigenen.
Het laatste woord is hier nog niet over gezegd, en ik ben er zelf zeker nog niet op uitgekeken. Wil je hierover verder overleggen? Link dan maar even met mijn Google+-profiel, dan kunnen we erover videochatten in een Hangout, of beter nog, maak een afspraak met mijn avatar in Second Life...

Dit artikel is eerder verschenen als opiniestuk in de PreventActua van november 2014.

Populaire posts van deze blog

Jicht en jus (d'orange)

Recent heb ik gelezen dat softdrinks een jichtopstoot kunnen veroorzaken! Drinken van twee gesuikerde softdrinks per dag zou de kans op een jichtopstoot met 85% doen stijgen. Het vruchtsuiker (fructose) is verantwoordelijk voor dit verhoogd risico, dieetdranken geven geen probleem. Ook andere producten die fructose bevatten (fruitsappen, appels en sinaasappels) geven een verhoogde kans op jicht!? Kijk, dat is dus nieuw voor mij. In alle overzichtslijstjes voor jichtlijders vind je net terug dat je fruit naar believen mag nuttigen. Snoepjes die fructose bevatten moet je dan weer vermijden. Ja, het wordt soms verwarrend. Jicht is een reumatische aandoening. Ze is al heel lang geleden beschreven.  De Griekse geneesheer Hippocrates had het er 25 eeuwen geleden al over. Men dacht wel altijd dat jicht een gevolg was van een overdaad aan alcohol en rijkelijke maaltijden. De jichtlijder kreeg alle schuld voor zijn ziekte in de schoenen geschoven. Maar het is een te hoog urinezuurgehal

Is maté oké?

Maté is een infusie van yerba maté bladeren in heet water. Het lijkt nog het meeste op thee, en wordt in de Zuid-Amerikaanse landen ook in plaats hiervan en in plaats van koffie gedronken. Eeuwenoud symbool van gezondheid en vriendschap, is deze drank er hét sociale bindmiddel. Maté is ook in de lage landen verkrijgbaar, in kruidenwinkels maar ook in grootwarenhuizen. En het heeft een afzetmarkt. Niet alleen bij inwijkelingen uit Zuid-Amerika. Maté wordt, naast groene thee, namelijk ook aanbevolen als hulpmiddel bij afvallen. Op een relatief bekende website staat maté geklasseerd onder "planten zonder risico", "... U kunt ook rechtstreeks thee van maté of groene thee nemen: gemakkelijk te vinden en veelvuldig gebruikt ..." Tal van dieetwebsites raden ook maté aan, omwille van tal van redenen: naast bijkomend gewichtsverlies, heeft het een beschermend effect op het hart. Het doet de slechte cholesterol dalen en beschermt tegen beschadigingen van het DNA. Het h

Benzeen en muconzuur

Beste bloglezers, ik ga het eens hebben over benzeen. Benzeen gaat al een tijdje mee in onze Westerse maatschappij. Het werd in de helft van de 19e eeuw al op industriële schaal geproduceerd. Benzeen heeft een platte ringstructuur, met elektronen die vrij kunnen bewegen in “wolken” boven en onder de ring. Hierdoor is het een heel stabiel molecule, en heel nuttig bij allerhande industriële toepassingen. Er zijn een hele reeks moleculen met gelijkaardige atoomringen, en die worden allemaal aromatische verbindingen genoemd. Ik ben er nu wel snel over heen gegaan, maar destijds hebben hele slimme mensen er een heel lange tijd over gedaan om deze ringstructuur te achterhalen. Friedrich August Kekulé zou uiteindelijk de structuur van benzeen ontdekt hebben naar aanleiding van een droom over een slang die in zijn eigen staart beet. Dromen zijn dus niet altijd bedrog. Om terug te komen op benzeen: helaas is het naast nuttig ook tamelijk ongezond. Benzeen heeft bij acute blootstellin