Doorgaan naar hoofdcontent

Wetswijzigingen voor externe diensten in een notendop

De Koninklijke Besluiten voor het Gezondheidstoezicht en Tarificatie van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk worden grondig gewijzigd. De belangrijkste gevolgen in een notendop.

De wereld van de arbeidsgeneeskundige zit al jaren in het slop. Quasi alle externe diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben een schrijnend tekort aan arbeidsgeneesheren. De job op zich kan interessant en uitdagend zijn, maar door de tekorten en de verplichtingen van de huidige wetgeving wordt teveel gefocust op "bandwerk" onderzoeken, die niet steeds een echte meerwaarde hebben. De minimumtarieven zijn ook onvoldoende gestegen, waardoor de specialisatie arbeidsgeneeskunde (die 4 jaar duurt bovenop de algemene vorming tot arts) financieel niet interessant is. Een huisarts verdient met gemak twee- à driemaal zoveel als een arbeidsgeneesheer.
Door dit alles wordt het doel van een zinvol preventief welzijnsbeleid voor alle werknemers in België niet meer bereikt.

Een wetswijziging was dus effectief wel nodig, en werd al meer dan 10 jaar geleden aangevraagd via zowel Co-prev (de overkoepelende dienst voor de externe diensten) als de BBvAg (de beroepsvereniging voor Arbeidsgeneesheren).

En nu eindelijk, met het eenheidsstatuut, worden ook het gezondheidstoezicht en de tarificatie van de externe diensten grondig herzien. Maar niet volgens de aanbevelingen van de externe diensten, noch van de sociale partners. Begrijp me niet verkeerd, er zitten veel goede zaken in. Onnodige periodieke onderzoeken worden afgebouwd. Er wordt meer aandacht besteed aan werkpostfiches. Maar een aantal andere wijzigingen gaan grote en ongewenste gevolgen hebben.

Co-prev is bezig met deze hele kwestie, en doet dat veel beter dan ik zou kunnen. Mijn nichtjes mogen me dan wel "oude oom" noemen, voor deze dingen ben ik nog een jonge vos. Maar omdat het zulk een impact zal hebben op "mijn" externe dienst AristA, en ik het ook heb moeten toelichten aan de raad van bestuur in two slides or less, bij deze ook even mijn korte analyse. Let wel, ik spreek op deze blog enkel uit eigen naam...


De tarificatie 

Momenteel is de tarificatie gebaseerd op de onderworpenheid, en deze is gekoppeld aan een risicoanalyse. Moet je met gevaarlijke machines werken of heb je contact met gevaarlijke producten? Dan ben je jaarlijks onderworpen aan een periodiek arbeidsgeneeskundig gezondheidstoezicht. Moet je regelmatig zware  voorwerpen tillen? Driejaarlijks onderworpen. Werk je aan een beeldscherm? Om de vijf jaar een ogentest. Niets van dit alles? Dan ben je niet onderworpen. (okee, ik simplificeer, maar daar komt het in grote lijnen op neer).

Een jaarlijks onderworpen werknemer kost 120,60 Euro per jaar; bij de overige categorieën wordt dit bedrag gedeeld door respectievelijk 3, 5 en 7. Lijkt dit veel? Vergeet niet dat het RIZIV hier niet tussenbeide komt.

Hiernaast is er ook een minimumtarief per werkgever. Als alle werknemers niet onderworpen zijn, moet de werkgever toch nog 103,37 Euro betalen bij minder dan 10 werknemers, en 206,75 Euro bij minder dan 20 werknemers.

Vier verschillende tarieven voor de werknemers, dat is wel complex. Men wilt nu gaan naar één forfaitair tarief. Wel, één tarief per hoog- of laag-risico NACE code. Eh, en ook een lager tarief voor KMO's. Dus uiteindelijk vier verschillende tarieven.
- Onderneming met meer dan vijf werknemers en activiteitensector met hoog risico: 87 Euro per werknemer.
- Onderneming met meer dan vijf werknemers en activiteitensector met laag risico: 52 Euro per werknemer.
- Onderneming met maximum vijf werknemers en activiteitensector met hoog risico: 70 Euro per werknemer.
- Onderneming met maximum vijf werknemers en activiteitensector met laag risico: 35 Euro per werknemer.

De externe diensten hebben het financieel niet ruim. Dus het totaalplaatje van bijdragen mag per externe dienst niet veel lager gaan liggen dan dat het nu is, of verschillende diensten gaan de boeken moeten sluiten. Het geheel mag uiteraard ook niet meer gaan kosten; het zijn tijden van besparingen. Het FOD WASO heeft dus de aantallen werknemers opgevraagd per externe dienst, en gaat op basis hiervan een onderverdeling maken van de hoog- en laagrisico NACE codes.

Dit maakt een abstractie van de individuele risico's, maar erger: de onderverdeling naar hoog- en laagrisico NACEcodes gaat niet gebeuren op basis van objectieve risicoanalyses, maar om de "pot" per externe dienst vergelijkbaar te houden.

Er is ook geen sprake meer van minimumtarieven per werkgever - of per werknemer, for that matter - de concurrentiestrijd kan nu pas echt beginnen! Enfin, KMO's worden hierdoor financieel zeer oninteressant, en zullen door externe diensten eerder afgestoten dan omarmd worden. Precies het tegengestelde van wat het FOD WASO wilt bereiken. 

Het takenpakket

Momenteel zitten een aantal eerste- en tweedelijnsactiviteiten in het forfait inbegrepen. Om ook weer vereenvoudigd weer te geven: in eerste lijn doen we de arbeidsgeneeskundige onderzoeken, doen we bedrijfsbezoeken en zijn we aanwezig op comités. In tweede lijn bieden we diensten aan via het tijdskrediet. Dit bedraagt maximaal 10 minuten per werknemer, en hiervoor geven we adviezen, voeren we risico-analyses uit, behandelen we pestklachten en onderzoeken we ernstige arbeidsongevallen. Zodra het tijdskrediet is opgebruikt, worden de diensten betalend.


Dit wordt grondig gewijzigd. De arbeidsgeneeskundige onderzoeken zitten nog steeds in het forfait, maar worden afgebouwd. Werknemers die jaarlijks onderworpen zijn, moeten nog slechts om de twee jaar gezien worden - MITS een risicoanalyse dit bevestigt. Wat als de werkgevers en masse besluiten dat ze geen zin hebben in zulk een risicoanalyse, en eisen dat de externe dienst dan toch nog de werknemers jaarlijks blijft zien?

Een aantal risico worden ook afgeschaft of gewijzigd. Zo wordt het risico voeding afgeschaft. Dit is een goede zaak, hiermee komt het in overeenstemming met de andere wetgeving. De risico's beeldschermwerk en heffen en tillen worden ook aangepast. Zo zal het volstaan dat een verpleegkundige om de vijf jaar een vragenlijst aflegt. Deze moeten wel nog beoordeeld worden door een arbeidsgeneesheer. Het gaat dus wel voor een gedeelte het tekort aan arbeidsgeneesheren oplossen (buiten de extra administratieve last dan), maar we hebben dan wel een hoop meer verpleegkundigen nodig.

Er moeten ook meer overlegmomenten komen tussen de arbeidsgeneesheer en de werknemer, en met de behandelende, adviserende en verzekeringsarts. Wat ik enkel kan beamen. Maar uit het KB is niet duidelijk op welke wijze dit dan dient te worden ingevuld. Je krijgt dan ook de pijnlijke situatie dat je jezelf de das omdoet, als je goed je werk wilt doen. De tijdsbesteding en werkdruk stijgen dan namelijk, maar de inkomsten blijven gelijk.

Wat betreft tweedelijnsactiviteiten wordt het wel zeer moeilijk.

Alle pestdossiers, alle formele en informele klachten vallen in het forfait. En dit wordt bovendien uitgebreid naar stressklachten. Dus werknemers die stress hebben op en door het werk, zullen hiervoor kunnen aankloppen bij de externe dienst, en dit zonder enige meerkost voor de werkgever. Goed voor de werkgever, maar onhaalbaar voor de EDPBW's! Je moet weten, stress en burn-out zijn epidemische vormen aan het aannemen.

Ook alle ernstige arbeidsongevallen tot 10 uur per jaar zitten in het forfait. Maar is dit per werknemer of per werkgever? Want ook dit zou verregaande gevolgen kunnen hebben.


Eigenlijk ben ik nog maar begonnen met het bespreken van de pijnpunten van de voorgestelde wetswijzigingen. Maar ik heb genoeg gezaagd. Ik hoop alleszins dat via Co-prev, de sociale partners en de werkgeversvertegenwoordigers er nog aanpassingen zullen komen aan de wetsvoorstellen. Uiteindelijk hebben we allemaal, het FOD WASO in de eerste plaats, hetzelfde doel voor ogen: een beter, meer doelgericht preventief welzijnsbeleid voor de Belgische werknemers.

Populaire posts van deze blog

Jicht en jus (d'orange)

Recent heb ik gelezen dat softdrinks een jichtopstoot kunnen veroorzaken! Drinken van twee gesuikerde softdrinks per dag zou de kans op een jichtopstoot met 85% doen stijgen. Het vruchtsuiker (fructose) is verantwoordelijk voor dit verhoogd risico, dieetdranken geven geen probleem. Ook andere producten die fructose bevatten (fruitsappen, appels en sinaasappels) geven een verhoogde kans op jicht!? Kijk, dat is dus nieuw voor mij. In alle overzichtslijstjes voor jichtlijders vind je net terug dat je fruit naar believen mag nuttigen. Snoepjes die fructose bevatten moet je dan weer vermijden. Ja, het wordt soms verwarrend. Jicht is een reumatische aandoening. Ze is al heel lang geleden beschreven.  De Griekse geneesheer Hippocrates had het er 25 eeuwen geleden al over. Men dacht wel altijd dat jicht een gevolg was van een overdaad aan alcohol en rijkelijke maaltijden. De jichtlijder kreeg alle schuld voor zijn ziekte in de schoenen geschoven. Maar het is een te hoog urinezuurgehal

Is maté oké?

Maté is een infusie van yerba maté bladeren in heet water. Het lijkt nog het meeste op thee, en wordt in de Zuid-Amerikaanse landen ook in plaats hiervan en in plaats van koffie gedronken. Eeuwenoud symbool van gezondheid en vriendschap, is deze drank er hét sociale bindmiddel. Maté is ook in de lage landen verkrijgbaar, in kruidenwinkels maar ook in grootwarenhuizen. En het heeft een afzetmarkt. Niet alleen bij inwijkelingen uit Zuid-Amerika. Maté wordt, naast groene thee, namelijk ook aanbevolen als hulpmiddel bij afvallen. Op een relatief bekende website staat maté geklasseerd onder "planten zonder risico", "... U kunt ook rechtstreeks thee van maté of groene thee nemen: gemakkelijk te vinden en veelvuldig gebruikt ..." Tal van dieetwebsites raden ook maté aan, omwille van tal van redenen: naast bijkomend gewichtsverlies, heeft het een beschermend effect op het hart. Het doet de slechte cholesterol dalen en beschermt tegen beschadigingen van het DNA. Het h

Benzeen en muconzuur

Beste bloglezers, ik ga het eens hebben over benzeen. Benzeen gaat al een tijdje mee in onze Westerse maatschappij. Het werd in de helft van de 19e eeuw al op industriële schaal geproduceerd. Benzeen heeft een platte ringstructuur, met elektronen die vrij kunnen bewegen in “wolken” boven en onder de ring. Hierdoor is het een heel stabiel molecule, en heel nuttig bij allerhande industriële toepassingen. Er zijn een hele reeks moleculen met gelijkaardige atoomringen, en die worden allemaal aromatische verbindingen genoemd. Ik ben er nu wel snel over heen gegaan, maar destijds hebben hele slimme mensen er een heel lange tijd over gedaan om deze ringstructuur te achterhalen. Friedrich August Kekulé zou uiteindelijk de structuur van benzeen ontdekt hebben naar aanleiding van een droom over een slang die in zijn eigen staart beet. Dromen zijn dus niet altijd bedrog. Om terug te komen op benzeen: helaas is het naast nuttig ook tamelijk ongezond. Benzeen heeft bij acute blootstellin