Doorgaan naar hoofdcontent

De Belgen zien het somber in

Belgen zijn bijzonder pessimistisch over de toekomst. Op een nieuwe index, de sociaal optimisme index, bezetten we de derde laatste plaats in de Europese Unie.

De laatste tien jaar is in veel lidstaten de onvrede over de democratische instellingen en het Europese project toegenomen. Daarmee is in verschillende delen van de Europese Unie het pad geëffend voor de opkomst van populisme en anti-establishmentpartijen. Dit kan het politieke klimaat in lidstaten verslechteren en de legitimiteit van het Europese project ondermijnen. Het is daarom belangrijk de oorzaken van deze problemen in ogenschouw te nemen en bijvoorbeeld te onderzoeken welk beeld de mensen hebben over de toekomst, welke mensen neigen tot pessimisme, wat hun opvattingen zijn, hoe ze zich voelen, wat hun profiel is.

Eurofound, de “European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions”, is een agentschap van de Europese Unie. Op 16 september 2021 verscheen het 70 pagina’s tellend rapport "Towards the future of Europe: Social factors shaping optimism and pessimism among citizens". Dit rapport berust op empirische gegevens die betrekking hebben op de 27 lidstaten van de Europese Unie en afkomstig zijn uit diverse Eurobarometer-enquêtes van de Europese Commissie die dateren van voor de coronacrisis. Op basis van recent bewijs is het waarschijnlijk dat deze resultaten ook na de pandemie hun geldigheid zullen behouden. 

Pessimisme lijkt al voor de COVID-19-periode de boventoon te hebben gevoerd in de EU: bijna de helft van alle Europeanen (49%) denkt dat het in hun land de verkeerde kant op gaat en de meerderheid (54%) is ervan overtuigd dat hun kinderen het later moeilijker zullen hebben dan zijzelf. In België is die laatste inschatting zelfs aanwezig bij 75% van de bevraagden. Van alle EU-landen ziet Griekenland de toekomst het meest negatief in, gevolgd door Frankrijk en België. Hieronder de belangrijkste bevindingen van het rapport.

De belangrijkste aanjagers van optimisme en pessimisme worden toegeschreven aan een complexe reeks factoren op individueel niveau. Van de demografische factoren lijkt leeftijd het belangrijkst. Het netto positieve effect van leeftijd op het optimisme op sociaal gebied is hoog bij jongeren, neemt bij middelbare leeftijd af en stijgt weer onder ouderen. Een slechte positie op de arbeidsmarkt maakt mensen vaak pessimistisch en een slechte financiële situatie in het huishouden tast het optimisme aan. Mensen zijn optimistischer als ze voelen dat ze deel uitmaken van een hechte samenleving: ze voelen zich betrokken bij een gemeenschap, hebben een gevoel van verbondenheid en kijken positief aan tegen de bijdrage van immigranten aan de economie en samenleving. Factoren op het gebied van participatie spelen een belangrijke rol: mensen die vinden dat hun stem ertoe doet in de EU en/of in hun land, zijn aanzienlijk optimistischer dan mensen die vinden dat zij geen stem hebben in besluitvormingsprocessen. Optimisme en pessimisme op sociaal gebied hangen in hoge mate samen met persoonlijke tevredenheid of geluk en het vertrouwen in instellingen en tevredenheid over de democratie. Het sterke verband tussen persoonlijke en maatschappelijke ontevredenheid bewijst dat pessimisme nauw samenhangt met onvrede over gevestigde instituties. 

Het rapport beschrijft ook het profiel van Europese optimisten en pessimisten. Pessimisten hebben over het algemeen minder belangstelling voor politiek (zo gaan ze minder vaak naar de stembus) dan optimisten. Pessimisten zijn veel ontevredener over de werking van de democratie en hebben vaak geen vertrouwen in politieke instellingen. De meningen over de Europese Unie lopen tussen optimisten en pessimisten ver uiteen. Weinig pessimisten lijken een positief beeld van de EU te hebben, terwijl de meeste optimisten de EU juist beschouwen als een democratisch, modern, toekomstgericht of beschermend instituut. Bijna de helft van de pessimisten op sociaal gebied zegt zich geen burger van de EU te voelen. Onder alle zelfgerapporteerde sociale klassen komt enige mate van pessimisme op sociaal gebied voor, maar leden van de lagere middenklasse zijn het vaakst pessimistisch. Pessimisten op sociaal gebied vinden vaker dan optimisten dat de maatschappij hen oneerlijk behandelt of in het algemeen niet voor iedereen eerlijk is. De meeste pessimisten zijn van mening dat het recht niet zegeviert, politieke beslissingen niet voor alle burgers gelden en mensen meestal niet krijgen waar ze recht op hebben.

Bij de vergelijking van resultaten tussen landen komt de kloof tussen oost en west of noord en zuid die vaak wordt aangetroffen in vergelijkingen tussen lidstaten, niet naar voren uit ranglijsten van landen als het gaat om optimisme op sociaal gebied: hoewel de Noordse landen zich het meest optimistisch tonen, zijn de Midden- en Oost-Europese landen optimistischer dan Mediterrane landen, zelfs nog meer dan Continentale landen. In enkele hoogontwikkelde Europese landen, zoals dus Frankrijk en België maar bijvoorbeeld ook Italië, zijn hoge relatieve niveaus van pessimisme op sociaal gebied vastgesteld. Vertrouwen in instellingen en groeipercentages van het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking gemeten in koopkrachtpariteit, bleken de belangrijkste aanjagers van optimisme op nationaal niveau te zijn.

De tekst gaat verder onder de grafiek.


Het rapport van Eurofound geeft ook een aantal beleidsadviezen mee.

Opvattingen over de toekomst weerspiegelen het algemene klimaat in een samenleving. Een hoge mate van pessimisme kan de sociale samenhang en zelfs de legitimiteit van het gevestigde politieke systeem ondermijnen. Het rapport wijst uit dat pessimisten zich in de maatschappij vaak buitengesloten voelen. Om pessimistische groepen meer bij de samenleving te betrekken, is het belangrijk dat hun behoeften in kaart worden gebracht, dat hun situatie wordt verbeterd en dat zij kunnen rekenen op solidariteit van de rest van de samenleving. Het is van vitaal belang burgers systematisch en voldoende te betrekken bij het herstelproces na de coronacrisis. Het onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die vinden dat hun stem telt, vaker optimistischer zijn over niet alleen hun eigen toekomst, maar ook over de toekomst van de maatschappij waarin zij leven. De resultaten laten zien dat de positie van mensen op de arbeidsmarkt een belangrijke rol speelt in hun opvattingen over de toekomst. Volgens de Verklaring van Porto van 8 mei 2021 moet de prioriteit worden verlegd van het beschermen naar het scheppen van banen. De verklaring verwijst naar de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, die erop gericht is niet alleen meer, maar ook betere banen te scheppen. Het vertrouwen in instellingen bleek in sterke mate samen te hangen met optimisme op zowel individueel als nationaal niveau. Uit eerder onderzoek van Eurofound is gebleken dat het bevorderen van toegang tot openbare diensten van hoge kwaliteit helpt vertrouwen in instellingen te kweken.

Uit het rapport blijkt duidelijk dat veel Europeanen zich zorgen maken over de toekomst. Dit beeld is nog meer uitgesproken in België, en lijkt samen te hangen met een lager vertrouwen in de overheid en een verslechterde positie op de arbeidsmarkt. De stijgende ziektecijfers in ons land lijken deze algemene malaise te reflecteren. Er is werk aan de winkel.


Bron

Eurofound - Towards the future of Europe: Social factors shaping optimism and pessimism among citizens.

Populaire posts van deze blog

Jicht en jus (d'orange)

Recent heb ik gelezen dat softdrinks een jichtopstoot kunnen veroorzaken! Drinken van twee gesuikerde softdrinks per dag zou de kans op een jichtopstoot met 85% doen stijgen. Het vruchtsuiker (fructose) is verantwoordelijk voor dit verhoogd risico, dieetdranken geven geen probleem. Ook andere producten die fructose bevatten (fruitsappen, appels en sinaasappels) geven een verhoogde kans op jicht!? Kijk, dat is dus nieuw voor mij. In alle overzichtslijstjes voor jichtlijders vind je net terug dat je fruit naar believen mag nuttigen. Snoepjes die fructose bevatten moet je dan weer vermijden. Ja, het wordt soms verwarrend. Jicht is een reumatische aandoening. Ze is al heel lang geleden beschreven.  De Griekse geneesheer Hippocrates had het er 25 eeuwen geleden al over. Men dacht wel altijd dat jicht een gevolg was van een overdaad aan alcohol en rijkelijke maaltijden. De jichtlijder kreeg alle schuld voor zijn ziekte in de schoenen geschoven. Maar het is een te hoog urinezuurgehal

Is maté oké?

Maté is een infusie van yerba maté bladeren in heet water. Het lijkt nog het meeste op thee, en wordt in de Zuid-Amerikaanse landen ook in plaats hiervan en in plaats van koffie gedronken. Eeuwenoud symbool van gezondheid en vriendschap, is deze drank er hét sociale bindmiddel. Maté is ook in de lage landen verkrijgbaar, in kruidenwinkels maar ook in grootwarenhuizen. En het heeft een afzetmarkt. Niet alleen bij inwijkelingen uit Zuid-Amerika. Maté wordt, naast groene thee, namelijk ook aanbevolen als hulpmiddel bij afvallen. Op een relatief bekende website staat maté geklasseerd onder "planten zonder risico", "... U kunt ook rechtstreeks thee van maté of groene thee nemen: gemakkelijk te vinden en veelvuldig gebruikt ..." Tal van dieetwebsites raden ook maté aan, omwille van tal van redenen: naast bijkomend gewichtsverlies, heeft het een beschermend effect op het hart. Het doet de slechte cholesterol dalen en beschermt tegen beschadigingen van het DNA. Het h

Benzeen en muconzuur

Beste bloglezers, ik ga het eens hebben over benzeen. Benzeen gaat al een tijdje mee in onze Westerse maatschappij. Het werd in de helft van de 19e eeuw al op industriële schaal geproduceerd. Benzeen heeft een platte ringstructuur, met elektronen die vrij kunnen bewegen in “wolken” boven en onder de ring. Hierdoor is het een heel stabiel molecule, en heel nuttig bij allerhande industriële toepassingen. Er zijn een hele reeks moleculen met gelijkaardige atoomringen, en die worden allemaal aromatische verbindingen genoemd. Ik ben er nu wel snel over heen gegaan, maar destijds hebben hele slimme mensen er een heel lange tijd over gedaan om deze ringstructuur te achterhalen. Friedrich August Kekulé zou uiteindelijk de structuur van benzeen ontdekt hebben naar aanleiding van een droom over een slang die in zijn eigen staart beet. Dromen zijn dus niet altijd bedrog. Om terug te komen op benzeen: helaas is het naast nuttig ook tamelijk ongezond. Benzeen heeft bij acute blootstellin