Op het recente congres
van de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen heeft een spreker
aangegeven dat nieuwe technologie de manier waarop we werken fundamenteel zal
veranderen. Zo gaan herkenningssensoren ervoor zorgen dat mensen zicht krijgen
op hun belastbaarheid.
Wellicht ligt het
aan mijn met uren computergames spelen verspilde jeugd, maar dit katapulteert
me onmiddellijk een kwart eeuw terug in mijn verleden. Met mijn trouwe
kettingzaag baan ik me vrolijk een weg doorheen een massa van alien zombies, en
onderaan het scherm heb ik constant een beeld op het gezondheidsniveau van de
digitale held die ik gedaante geef. Elke geslaagde uithaal van een zombie kost
me een aantal percentpunten gezondheid, en tegen dat ik met een restant van 20%
gezondheid voortstrompel, weet ik dat ik dringend op zoek moet naar een van de
verbanddozen die de uitgemoorde wetenschappers in het nu door monsters
overspoelde onderzoekscentrum her en der hebben achtergelaten.
Het concept van
een persoonlijke real-time gezondheidssensor is met andere woorden niet nieuw.
Het gegeven is bovendien niet zo sci-fi als je zou denken. Hoe lang al wordt er
bijvoorbeeld in de nucleaire sector niet gebruik gemaakt van clip-on dosimeters
die je stralingsdosis monitoren? Deze pads geven wel pas achteraf een
resultaat, dus zou je kunnen zeggen dat het spreekwoordelijke kalf tegen dan al
verdronken is in het radioactieve slib waar je nu doorheen zit te waden. Maar
voor een onmiddellijk resultaat kun je al sinds 1928 teruggrijpen naar een
state-of-the-art geigerteller, die vrolijk klikkend aftelt tot aan je
stralingsdood.
Okee, strikt
gezien zijn dat omgevingssensoren die op indirecte wijze een risico aangeven,
en niet lichaamssensoren die een realtime beeld van je individuele gezondheidsniveau
geven. Maar ook die bestaan al decennia lang.
Al tijdens de
Apollomissies in de jaren '60 van de vorige eeuw monitorde NASA verscheidene
biomarkers van de privacy-ontberende astronauten, zoals hun hartritme,
ademhalingssnelheid, en lichaamstemperatuur. Deze technologie heeft ook al
geruime tijd haar weg gevonden naar bijvoorbeeld brandweerkorpsen, waar men
zulke sensoren gebruikt om tijdens interventies de lichamelijke
gezondheidsparameters van de door vuur en rook struinende brandweerlui in de gaten
te houden.
Het is dus niet
de vraag of herkenningssensoren hun weg naar de arbeidsmarkt zullen vinden. Dat
is al lang een feit. Maar het is wel boeiend om te zien in welke mate en op
welke wijze de huidige en nog te ontwikkelen technologieën nieuwe mogelijkheden
creëren.
De huidige
technologieën bieden al tal van mogelijkheden. In de nieuwe high-end wagens
zitten visuele sensoren die de alertheid van de chauffeur constant volgen, via
detectie van de oog- of hoofdbewegingen, en een alarmsignaal geven wanneer de
chauffeur dreigt in te dommelen. Het is helemaal niet zo vergezocht om zulk een
systeem te integreren in een heftruck, en zo arbeidsongevallen bij
oververmoeide shiftworkers in te perken. Ik zou me bovendien een stuk veiliger
voelen op de baan, moest dit verplicht ingebouwd worden in alle vrachtwagens,
of alleszins in diegene die gevaarlijke stoffen vervoeren.
Een eenvoudige
hartritmesensor biedt ook potentieel. Je hebt waarschijnlijk zelf zo'n ding
thuis liggen. Dat sinds een maand na je goede voornemen om te gaan joggen, stof
ligt te vergaren. Wel, in combinatie met een smartphone zou zulk een toestel
een alarmsignaal kunnen geven aan een oproepcentrale bij problemen. Ik zie
zeker toepassingen voor werken in besloten ruimtes.
Dezelfde
hartritmesensor kan bij fysiek belastende beroepen ook aangeven wanneer je te
lang te hard bezig bent, en zou bij analyse van verzamelde data van alle
werknemers ook kunnen helpen in het evalueren en optimaliseren van de
werkbelasting.
Sensoren die het
suikergehalte in het bloed continu bijhouden - deze bestaan al, maar worden tot
nog toe enkel bij suikerpatiënten toegepast - kunnen aangeven wanneer iemand
een pauze moet inlassen en een lichte snack nuttigen, om een appelflauwte te
voorkomen.
In een iets
verdere toekomst zou je ook spierbelasting rechtstreeks kunnen meten.
Overbelaste spieren produceren melkzuur, en door vermoeidheid gaan ze ook
trillen. Lichaamssensoren zouden dit in een vroeg stadium al kunnen oppikken,
en zodoende overbelastingsletsels voorkomen.
Sensoren die
stresshormonen zoals cortisol meten, zou men kunnen gebruiken in de strijd
tegen stress en burn-out, door mensen bewust te maken van activiteiten en
omstandigheden die een negatieve invloed hebben op hun welzijn. Je app die
telkens een alarmtoon geeft wanneer je N+1 je bureau binnenwaait zou zulk een
indicator kunnen zijn. Best de app uitschakelen wanneer je schoonmoeder
op bezoek komt, trouwens.
En als we
helemaal voor het Big Brother concept willen gaan, zouden we ons ook een wereld
kunnen inbeelden waarin verschillende cardiovasculaire risicofactoren zoals
bloeddruk, cholesterol, suiker- en vetgehalte continu geregistreerd worden, en
waarbij op basis hiervan de refter je een maaltijd op maat aanbiedt. En een
(stress-inducerend) functioneringsgesprek met je N+1 wanneer die van de
webcentrale de melding krijgt dat je dat voedingsadvies steevast de wind in
slaat.
Dit artikel is eerder verschenen als opiniestuk in de PreventFocus van februari 2015.