Okee. Weet je nog, al mijn blogartikels en overige publicaties over de nieuwe tarifering voor externe diensten vanaf 2016, waar ik begin februari zelfs een webinar voor Kluwer over heb gebracht?
Wel, in maart van dit jaar begon het behoorlijk te rommelen hierover, en is het hele KB terug op de ontwerptafel gekomen.
In de maanden hierna vernam ik wel nog eens wat. Zo heeft de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk op 13 juli j.l. een advies geformuleerd voor de aanpassing van het KB Tarifering, en heeft de Ministerraad het hierop gebaseerde wetsvoorstel op 24 juli goedgekeurd. Maar over de inhoud hiervan communiceerde niemand, gezien het allemaal net zoals Schrödingers kat nog in een heel onzekere staat van flux bevond. Als men het lid van de doos zou openen, zou het evengoed kunnen dat het nieuw, levendig poesje dat men aan de wereld wou tonen, een rottende, half vergane kater zou blijken te zijn. Heel begrijpelijk allemaal, maar eveneens heel frustrerend. Ik ben nooit goed geweest in het bewaren van geheimen; zo moet ik mezelf er steeds aan herinneren dat ik niet mag rondbazuinen dat ik lid ben van de Illuminati…
Maar nu merk ik dat er toch al over gecommuniceerd wordt, en dat de relevante informatie al - in detail - op het internet terug te vinden is, zoals bijvoorbeeld het hoger vermeld advies van de Hoge Raad! Om in bovenstaande beeldspraak te blijven: the cat is out of the box.
Dus.
Onder voorbehoud van verdere aanpassingen vooraleer het nieuwe KB gepubliceerd wordt, en zonder enig waardeoordeel te vellen over de inhoudelijke beslissingen van het oorspronkelijk of het gewijzigd KB, bij deze de onthulling van de tariefregeling voor externe diensten vanaf 1 januari 2016.
De inhoudelijke principes van het KB uit 2014 blijven van toepassing; deze heb ik al eerder beschreven. Eigenlijk wijzigen slechts twee dingen.
Vijf tariefgroepen in plaats van twee
In het KB van 2014 werden twee tariefgroepen beschreven: bedrijven met een standaard en een verlaagd risico. Dit onderscheid werd gemaakt op basis van de hoofdactiviteit van de onderneming, geïdentificeerd aan de hand van de NACE-code. Micro-ondernemingen (= bedrijven met maximaal 5 werknemers) kregen een verlaagd tarief.
In het nieuwe KB zullen er vijf tariefgroepen zijn (en met ook verlaagde tarieven voor micro-ondernemingen: 85% van het standaardtarief; dus in totaal 10 tarieven). Voor de (voorlopig) vastgestelde tarieven, zie onderstaande tabel.
Tariefgroep | Standaard | Micro-onderneming |
1 | 41,50 Euro | 35,50 Euro |
2 | 60,50 Euro | 51,50 Euro |
3 | 75,50 Euro | 64,00 Euro |
4 | 95,50 Euro | 81,00 Euro |
5 | 112,00 Euro | 95,00 Euro |
Tarief is deelbaar
Het tarief per werknemer is deelbaar, als die niet een volledig kalenderjaar geregistreerd is. Dus bijvoorbeeld een werknemer die slechts vier maanden in dienst was = tarief gedeeld door drie. Uitzondering hierop is als de externe dienst voor die werknemer al iets heeft gedaan, bvb. een preventief gezondheidstoezicht.
Als de rest blijft behouden, dus het principe van forfait voor C- en D-bedrijven, van preventie-eenheden voor A, B en C+-bedrijven, de weging van de tarieven per type preventieadviseur, pakket bij voorrang te gebruiken voor gezondheidstoezicht en psychosociale bijstand…
Hieronder nog eens een overzicht van de belangrijkste principes.
In welke tariefgroep zit jouw bedrijf nu precies, en wat houdt het concreet in? Daarvoor kun je het werkmiddel gebruiken dat ik destijds heb gemaakt, en naar de nieuwe toestand heb aangepast – te downloaden via deze link.
Let wel, dit geeft een heel algemene benadering die ik heb toegepast. Het is niet het berekeningsmodel dat we bij de externe dienst waarvoor ik werk gebruiken. Maar het helpt je wel om al heel provisoir een algemeen beeld te krijgen van wat je in 2016 te wachten staat - behoudens dus nog mogelijke wijzigingen in de tarieven of gekoppelde NACE-groepen. En als je meer wilt weten: mijn presentatie van het webinar is nog steeds via Sentral raadpleegbaar :-).