Vorig jaar heb ik een aantal blogartikels besteed aan het KB Tarificatie voor de externe diensten. Dat is op 23 mei 2014 verschenen, en gaat op 1 januari 2016 in voege.
Momenteel rommelt het behoorlijk, en wordt er achter de schermen nogal aan de formule gesleuteld. Over de details kan en mag ik nog niets zeggen, maar ik wil wel al meegeven dat de discussie niet over de inhoud gaat, maar over de kosten. Of zoals onze zuiderburen het noemen, le fric.
Dat is op zich ook wel te begrijpen. Met het nieuwe KB blijft de globale pot wel hetzelfde, maar is er een herverdeling van de forfaitaire minimumbijdragen. Voor de kleinere bedrijven wordt het hierdoor globaal gezien goedkoper, maar voor de grotere bedrijven doorgaans duurder. En die bedrijven waarvoor het duurder wordt, zijn niet tevreden.
Het gaat dan ook over behoorlijk grote bedragen. De 87 of 55 Euro die de grotere ondernemingen per werknemer aan preventie zullen moeten besteden, zouden een grote impact hebben op het concurrentievermogen. Onderstaande grafiek geeft het procentueel aandeel van de kost van de externe dienst ten opzichte van de gemiddelde loonkost weer.
Okee, op het eerste zicht lijkt dit misschien niet zoveel, maar wacht totdat ik de as op een andere schaal weergeef.
Dat geeft al een heel ander beeld, nietwaar!
Maar goed dus dat over preventie duchtig onderhandeld wordt...