Doorgaan naar hoofdcontent

Antidepressiva en ballonartiesten

Heb je dat soms ook, dat een bepaald liedje een herinnering triggert? Zo transporteert “All I need” van Air me altijd terug naar mijn stagejaar. In die mate zelfs, dat ik dit liedje actief vermijd. De zenuwslopende dagen en de uitputtende wachten elke twee dagen staan nog te vers in mijn geheugen gegrift. En wellicht zal ik door het liedje nu te sparen, als tandenloze negentiger met melancholie kunnen wegdromen op de tonen van de melodie.
Meer de associatie werkt ook omgekeerd. Zo las ik vandaag dat een onderzoek heeft uitgewezen dat de moderne antidepressiva niet werken. En onmiddellijk weerklonk “The drugs don’t work” van The Verve door mijn hoofd. Ook al heb ik een donkerblauw vermoeden dat Richard Ashcroft het in zijn lied niet had over antidepressiva.

Medicatie heeft een slechte naam gekregen. Antibiotica redden geen levens meer, ze kweken resistente bacteriën. Cortisone zorgt niet langer voor een aanvaardbare levenskwaliteit, het belast de lever en andere organen en doet het gewicht toenemen. Cholesterolverlagende middelen zijn niet langer levensverlengend, het zijn chemische wanproducten die de lever en de spieren aantasten.
Ja, medicamenten hebben hun nevenwerkingen, natuurlijk. Maar hun huidige slechte reputatie is echt onverdiend.

Maar dan lees je dus een artikel waarin staat dat de huidige antidepressiva niet werken, en dan denk je “Wel verdorie! Meer koren op de molen van de critici.” (wel, eigenlijk dacht ik eerder iets in de zin van “Lap, ’t is toch nie waar he”, maar dat oogt minder mooi).
Laat dus de samenzweringstheorieën maar naar voren komen. In het artikel zelf al wordt beweerd dat de farmaceutische industrie bewust onderzoeken heeft achterwege gehouden. Het laatste woord hierover zal alleszins nog niet gesproken zijn.

Wat moet ik nu gaan geloven? De farmasector blijft nu eenmaal een money-making business. En als uit onderzoek blijkt dat een bepaald geneesmiddel niet werkt, is dat bad for business. Dus ik kan wel begrijpen dat zulke resultaten stilletjes onder de mat worden geschoven. Maar het is ook een ongeschreven regel dat artikelen die geen effect waarnemen, veel minder vaak worden gepubliceerd of zelfs aangeboden tot publicatie dan artikelen waar wél een duidelijk effect wordt gevonden. “Product X is kankerverwekkend!” klinkt namelijk veel spannender dan “Product X lijkt geen nadelige effecten te hebben!” O wow, het middel is waarschijnlijk niet schadelijk, daar moet ik meer over lezen – ik denk het niet.
Zo heb ik zelf in een schimmig verleden een uitgebreid onderzoek uitgevoerd bij ballonartiesten. Er was namelijk eens een man die mogelijk een talcose op de longen heeft ontwikkeld door het talkpoeder in ballonnen. Maar de onderzoeken bij een zeventigtal andere ballondraaiers (met vragenlijsten, auscultaties, longfunctiemetingen en zelfs longfoto’s), over een verloop van vier jaar drie maal uitgevoerd, hebben niets afwijkends kunnen aantonen. Wel een aantal mensen met latexallergie, maar geen talcosen, zelfs geen beginnende afwijkingen. Allemaal gezonde mensen. Ik vond het verschrikkelijk. De ballonartiesten daarentegen vonden het minder erg. Tss. Egoïsten.
Als ik voldoende tijd en energie had gestoken in het schrijven van een artikel hierover, was het waarschijnlijk wel gepubliceerd geworden, in Occupational Health of zo. Moest er echter één andere talcosepatiënt tussen hebben gezeten, was het champagne. Want dan zou zulk een artikel bijna gegarandeerd worden aanvaard door een vooraanstaand geneeskundig vakblad zoals bvb. The Lancet.
Onderzoekers zijn dus altijd gebiased. Ze wíllen iets aantonen. Geneesmiddel X werkt wél. Het niet publiceren van negatieve resultaten is dus niet noodzakelijk een moedwillige, kwaadaardige politiek van op geld beluste magnaten.

Maar doelbewust verzwegen of niet, nu zou dus alleszins blijken op basis van 47 onderzoeken, waarvan een aantal niet gepubliceerd, dat de moderne antidepressiva niet meer effect hebben dan placebo’s. Behalve dan bij echt zware depressies. En dan nog is het effect eerder klein.

Het is om depressief van te worden.

Populaire posts van deze blog

Is maté oké?

Maté is een infusie van yerba maté bladeren in heet water. Het lijkt nog het meeste op thee, en wordt in de Zuid-Amerikaanse landen ook in plaats hiervan en in plaats van koffie gedronken. Eeuwenoud symbool van gezondheid en vriendschap, is deze drank er hét sociale bindmiddel. Maté is ook in de lage landen verkrijgbaar, in kruidenwinkels maar ook in grootwarenhuizen. En het heeft een afzetmarkt. Niet alleen bij inwijkelingen uit Zuid-Amerika. Maté wordt, naast groene thee, namelijk ook aanbevolen als hulpmiddel bij afvallen. Op een relatief bekende website staat maté geklasseerd onder "planten zonder risico", "... U kunt ook rechtstreeks thee van maté of groene thee nemen: gemakkelijk te vinden en veelvuldig gebruikt ..." Tal van dieetwebsites raden ook maté aan, omwille van tal van redenen: naast bijkomend gewichtsverlies, heeft het een beschermend effect op het hart. Het doet de slechte cholesterol dalen en beschermt tegen beschadigingen van het DNA. Het h

Moet je bij het vaccineren optrekken om te kijken of je niet in een bloedvat zit?

Je haalt het vaccin uit de verpakking, duwt de lucht eruit*, je steekt de naald in de bovenarm. En dan? Trek je even op, om te kijken of je niet in een bloedvat zit? Fout!  De griepvaccinatiecampagne loopt op haar laatste benen, maar dit onderwerp blijft sowieso relevant. Over het griepvaccin in het algemeen heb ik recent nog geblogd ( veilig, effectief, versterkt afweer, beschermt anderen ), en de vraag of je de injectieplaats moet ontsmetten heb ik ook onlangs nog beantwoord ( nee ). Bij deze een nieuwe stelling, die blijkbaar niet alom gekend is: bij het plaatsen van een vaccin in de musculus deltoideus, moet je NIET even optrekken om te kijken of je niet in een bloedvat zit. Ik doe dat zelf ook nog vaak, hoor. Macht der gewoonte. Zelfs eerst de plek ontsmetten, ook al is dat dus niet nodig. Zo kan ik even goed wrijven, en voelen ze de prik niet. Trick of the trade. De naald erin, eventjes optrekken (damn, deed ik het weer), en dan langzaam inspuiten. Want dan heeft de

Bescherming voor Brusselse huishoudhulpen: Wat er verandert

Het Brussels Parlement heeft recentelijk besloten de rechten en arbeidsomstandigheden van huishoudhulpen te versterken. Dit artikel beschrijft de kernpunten van deze ordonnantie en hoe deze de huishoudhulpen in Brussel beïnvloedt. Groeiende behoefte aan bescherming Brussel telt op dit moment 28.137 huishoudhulpen, waarvan 21.393 Brusselaars zijn. 95 procent van hen is vrouw, veelal van buitenlandse afkomst en met een lage opleiding. Zij verzorgen dagelijks de huishoudelijke taken van 116.162 gebruikers. Met zo'n omvangrijke groep is het duidelijk dat hun bescherming en welzijn van het grootste belang zijn, zo stelt Brussels minister van Werk Bernard Clerfayt (DéFI) via zijn ordonnantie.   Opleiding en begeleiding Een kenmerk van de nieuwe regelgeving is de focus op opleiding. Elke nieuwe werknemer in de sector moet een initiële opleiding van 9 uur ondergaan, gevolgd door een jaarlijkse verplichte opleiding van 16 uur. Ter ondersteuning hiervan zullen bedrijven hun werkn