Ik ben niet bijgelovig van aard. Ik loop gezwind onder ladders door, aai zwarte katten terwijl ze mijn pad kruisen, en ik breek spiegels aan de lopende band. Ik geloof niet in bovennatuurlijke onzin, en tart het noodlot wanneer ik maar kan. Behalve natuurlijk op vrijdag de dertiende, of wanneer mijn horoscoop het me afraadt. Maar dat spreekt vanzelf.
Er is echter een onderzoekscentrum dat mij ongeluk brengt. Een behekst centrum. Ik ga niet onthullen over welke stad het gaat. Ik denk niet dat dit duivelse bolwerk andere doelwitten heeft buiten mijzelf, maar gezien de ettelijke tienduizenden dagelijkse bezoekers van mijn blog, wil ik niet riskeren dat er toch een aantal onschuldige slachtoffers zouden vallen bij door nieuwsgierigheid gedreven ramptoeristen. Dus zal ik niet onthullen dat het gaat om het centrum te Leuven, maar hou ik het op het centrum-dat-ik-niet-nader-bij-naam-zal-noemen. Dat is maar veiliger.
In de vijf jaren dat ik bij mijn huidige werkgever ben, heeft men me nog maar een handvol keren naar dit centrum-dat-ik-niet-nader-bij-naam-zal-noemen gestuurd. En telkenmale ga ik er met volle moed naartoe, want ten eerste is het lekker dichtbij, en bovendien is de opkomst er meestal slechts mondjesmaat. Onderzoeken in de buurt en op het gemak, wat wil je nog meer?
Maar elke keer gebeurt er iets. Iets wat ik enkel kan beschrijven als een boosaardige wending van het lot.
In dat anonieme centrum was er bijvoorbeeld eens een dame die kwam voor een definitieve overmacht. Dit is, om het mild te stellen, niet mijn favoriete onderzoek. En om het minder mild te stellen, ik krijg er het hier en ginder van. Dat noodlottige consult in het behekste centrum ligt voor een groot deel aan de bron hiervan.
De dame was door haar werkgever gestuurd voor een definitieve overmacht. Zeer goed, dacht ik toen nog in mijn naïviteit. Dit zal op vijf minuten wel afgehandeld zijn. Goeiedag mevrouw, ik ben dokter Kempeneers, blah blah. Documenten in orde? Blah blah. Alles goed overlegd en overdacht? Blah blah. Teken hier en hier, dank je zeer, tot de volgende keer maar weer. Weer een werknemer tevreden. En aldra zou ik me verder kunnen wijden aan mijn spelletje patience- euh, aan mijn wetenschappelijke verslagen.
Maar bij de vijfde blah liep het mis. Haar documenten waren wel in orde, attest van de behandelende arts en vraag voor aangepast werk, de derde en vierde blah. Maar ze had niet het minste benul wat dat alles nu allemaal voor gevolgen had. Ze had het niet overlegd. Ze had het niet overdacht. Haar werkgever had haar gewoonweg instructies gegeven en de nodige documenten bezorgd. Ze wordt ontslagen zonder opzeg? Dit was de eerste keer dat ze dat vernam. Ze mag zulk werk nooit meer verrichten? Ze had niet beseft dat "definitief ongeschikt voor de huidige functie" betekent dat ze dan voor haar huidige functie definitief ongeschikt zou zijn. Het is ook best verwarrend. Geen probleem, zei ik ten slotte. Ze stond voorlopig gewoon nog op ziekenkas, ze kon alles nog eens uitgebreid navragen bij het syndicaat of de RVA. En de vraag tot definitieve overmacht, dat plaatsten we gewoon even in de koelkast - of is het de diepvriezer? Euhm, alleszins, ik verklaarde haar niet definitief ongeschikt. De dame was me zeer erkentelijk, en dat begreep ik ook wel. Ja, ik voelde me best wel een beetje een superheld. Maar in plaats van laserogen en superkrachten gaf ik supergoed advies. Superdoc. Ik beeldde me al in dat ik achteraf nog een geschenk zou krijgen voor bewezen diensten. Een fruitmand of zo. Ik ben niet veeleisend.
Maar door al die heldendaden stond ik wel behoorlijk wat achter. Want natuurlijk was het altijd rustig in het behekste centrum, behalve op de dag dat Ãk er onderzoeken ging uitvoeren. Na een uur of zo was ik bijna bijgewerkt, en begon ik weer een beetje licht te zien aan de horizon. Maar dan kwam de genadeslag. De telefoniste van het werk belde. Aan de andere lijn was de werkgeefster van de verwarde vrouw. Ze had een paar vraagjes voor mij. Kon ze doorverbonden worden? Natuurlijk, zei ik terstond. Want ik was vanzelfsprekend van plan om de werkgever terug te koppelen over het onderzoek... Euh, wel, eigenlijk niet. Ik dacht dat de werkneemster het zelf wel zou kunnen uitleggen, zou mij een vervelend telefoontje besparen. Dat bleek nu ijdele hoop, maar bon, als het moest, dat het dan maar snel achter de rug was...
Ik moet toegeven, ik was eigenlijk wel behoorlijk onder de indruk van de woordenschat van de werkgeefster. Ik heb zelden iemand geweten die in zulk een korte tijd zoveel synoniemen kon vinden voor "incompetent". Werkelijk, na tien minuten van een ongelimiteerde woordendiarree begon ik er zelf aan te twijfelen of ik wel arts was, of dat mijn diploma misschien toch gedrukt was op toiletpapier. Uiteindelijk had ik dat ding nooit echt van dichtbij bekeken. Het document zag er toch allemaal behoorlijk realistisch uit, met de stempels en zo, maar de werkgeefster was wel zeer overtuigend in haar betoog.
Nadat ik een kwartier lang vergeefs probeerde te antwoorden met kordate taal zoals "Maar u moet begrijpen...", "Nee, ziet u...", "Maar als u me laat uitleggen..." werd ik zelf een beetje lastig. Ik besloot zelf wat krachtdadige taal te gebruiken. "Mevrouw, dit gesprek heeft geen zin. Als u niet naar mij wilt luisteren, belt u maar naar de geneesheer directeur." Ja, soms moet je kordaat zijn. En dan verbrak ik de verbinding. Op zulk een moment vind ik het spijtig dat ik niet met een ouderwetse telefoon aan het bellen ben. Een gesprek voortijdig afbreken door nijdig te drukken op een knopje geeft niet dezelfde voldoening als het neerknallen van de hoorn op het toestel. Smak! Ik moest me tevreden stellen met een venijnige "piep".
Nu dat ik er bij stilsta, het boosaardige centrum heeft wel degelijk andere slachtoffers gemaakt buiten mijzelf. Want later bleek dat de geneesheer directeur ook een telefoontje had ontvangen van de woedende werkgever, met een gelijkaardig verloop en een analoog slot. Maar hij had wel een vaste telefoon, dus wellicht een passender einde.
In ieder geval, maar goed dat ik heb verzwegen over welk centrum het gaat...
Er is echter een onderzoekscentrum dat mij ongeluk brengt. Een behekst centrum. Ik ga niet onthullen over welke stad het gaat. Ik denk niet dat dit duivelse bolwerk andere doelwitten heeft buiten mijzelf, maar gezien de ettelijke tienduizenden dagelijkse bezoekers van mijn blog, wil ik niet riskeren dat er toch een aantal onschuldige slachtoffers zouden vallen bij door nieuwsgierigheid gedreven ramptoeristen. Dus zal ik niet onthullen dat het gaat om het centrum te Leuven, maar hou ik het op het centrum-dat-ik-niet-nader-bij-naam-zal-noemen. Dat is maar veiliger.
In de vijf jaren dat ik bij mijn huidige werkgever ben, heeft men me nog maar een handvol keren naar dit centrum-dat-ik-niet-nader-bij-naam-zal-noemen gestuurd. En telkenmale ga ik er met volle moed naartoe, want ten eerste is het lekker dichtbij, en bovendien is de opkomst er meestal slechts mondjesmaat. Onderzoeken in de buurt en op het gemak, wat wil je nog meer?
Maar elke keer gebeurt er iets. Iets wat ik enkel kan beschrijven als een boosaardige wending van het lot.
In dat anonieme centrum was er bijvoorbeeld eens een dame die kwam voor een definitieve overmacht. Dit is, om het mild te stellen, niet mijn favoriete onderzoek. En om het minder mild te stellen, ik krijg er het hier en ginder van. Dat noodlottige consult in het behekste centrum ligt voor een groot deel aan de bron hiervan.
De dame was door haar werkgever gestuurd voor een definitieve overmacht. Zeer goed, dacht ik toen nog in mijn naïviteit. Dit zal op vijf minuten wel afgehandeld zijn. Goeiedag mevrouw, ik ben dokter Kempeneers, blah blah. Documenten in orde? Blah blah. Alles goed overlegd en overdacht? Blah blah. Teken hier en hier, dank je zeer, tot de volgende keer maar weer. Weer een werknemer tevreden. En aldra zou ik me verder kunnen wijden aan mijn spelletje patience- euh, aan mijn wetenschappelijke verslagen.
Maar bij de vijfde blah liep het mis. Haar documenten waren wel in orde, attest van de behandelende arts en vraag voor aangepast werk, de derde en vierde blah. Maar ze had niet het minste benul wat dat alles nu allemaal voor gevolgen had. Ze had het niet overlegd. Ze had het niet overdacht. Haar werkgever had haar gewoonweg instructies gegeven en de nodige documenten bezorgd. Ze wordt ontslagen zonder opzeg? Dit was de eerste keer dat ze dat vernam. Ze mag zulk werk nooit meer verrichten? Ze had niet beseft dat "definitief ongeschikt voor de huidige functie" betekent dat ze dan voor haar huidige functie definitief ongeschikt zou zijn. Het is ook best verwarrend. Geen probleem, zei ik ten slotte. Ze stond voorlopig gewoon nog op ziekenkas, ze kon alles nog eens uitgebreid navragen bij het syndicaat of de RVA. En de vraag tot definitieve overmacht, dat plaatsten we gewoon even in de koelkast - of is het de diepvriezer? Euhm, alleszins, ik verklaarde haar niet definitief ongeschikt. De dame was me zeer erkentelijk, en dat begreep ik ook wel. Ja, ik voelde me best wel een beetje een superheld. Maar in plaats van laserogen en superkrachten gaf ik supergoed advies. Superdoc. Ik beeldde me al in dat ik achteraf nog een geschenk zou krijgen voor bewezen diensten. Een fruitmand of zo. Ik ben niet veeleisend.
Maar door al die heldendaden stond ik wel behoorlijk wat achter. Want natuurlijk was het altijd rustig in het behekste centrum, behalve op de dag dat Ãk er onderzoeken ging uitvoeren. Na een uur of zo was ik bijna bijgewerkt, en begon ik weer een beetje licht te zien aan de horizon. Maar dan kwam de genadeslag. De telefoniste van het werk belde. Aan de andere lijn was de werkgeefster van de verwarde vrouw. Ze had een paar vraagjes voor mij. Kon ze doorverbonden worden? Natuurlijk, zei ik terstond. Want ik was vanzelfsprekend van plan om de werkgever terug te koppelen over het onderzoek... Euh, wel, eigenlijk niet. Ik dacht dat de werkneemster het zelf wel zou kunnen uitleggen, zou mij een vervelend telefoontje besparen. Dat bleek nu ijdele hoop, maar bon, als het moest, dat het dan maar snel achter de rug was...
Ik moet toegeven, ik was eigenlijk wel behoorlijk onder de indruk van de woordenschat van de werkgeefster. Ik heb zelden iemand geweten die in zulk een korte tijd zoveel synoniemen kon vinden voor "incompetent". Werkelijk, na tien minuten van een ongelimiteerde woordendiarree begon ik er zelf aan te twijfelen of ik wel arts was, of dat mijn diploma misschien toch gedrukt was op toiletpapier. Uiteindelijk had ik dat ding nooit echt van dichtbij bekeken. Het document zag er toch allemaal behoorlijk realistisch uit, met de stempels en zo, maar de werkgeefster was wel zeer overtuigend in haar betoog.
Nadat ik een kwartier lang vergeefs probeerde te antwoorden met kordate taal zoals "Maar u moet begrijpen...", "Nee, ziet u...", "Maar als u me laat uitleggen..." werd ik zelf een beetje lastig. Ik besloot zelf wat krachtdadige taal te gebruiken. "Mevrouw, dit gesprek heeft geen zin. Als u niet naar mij wilt luisteren, belt u maar naar de geneesheer directeur." Ja, soms moet je kordaat zijn. En dan verbrak ik de verbinding. Op zulk een moment vind ik het spijtig dat ik niet met een ouderwetse telefoon aan het bellen ben. Een gesprek voortijdig afbreken door nijdig te drukken op een knopje geeft niet dezelfde voldoening als het neerknallen van de hoorn op het toestel. Smak! Ik moest me tevreden stellen met een venijnige "piep".
Nu dat ik er bij stilsta, het boosaardige centrum heeft wel degelijk andere slachtoffers gemaakt buiten mijzelf. Want later bleek dat de geneesheer directeur ook een telefoontje had ontvangen van de woedende werkgever, met een gelijkaardig verloop en een analoog slot. Maar hij had wel een vaste telefoon, dus wellicht een passender einde.
In ieder geval, maar goed dat ik heb verzwegen over welk centrum het gaat...