Ik moet dit even van me afschrijven, en dan zie ik nog wel of ik het alsnog publiceer. Vandaag is een een nationale actiedag, onder meer omwille van het afspringen van het overleg over de zware beroepen. Mensen moeten vroeger kunnen stoppen met werken, wordt geargumenteerd. En dat vind ik zo totaal de verkeerde discussie.
Vind ik dan dat er geen "zware beroepen" zijn? Dat men bijvoorbeeld tot 67 jaar nog steeds zonder probleem straten kan aanleggen? Uiteraard niet. Natuurlijk zijn er fysiek belastende jobs die men niet zonder meer kan blijven doen. Maar om per definitie te zeggen dat die allemaal eerder moeten kunnen stoppen, vind ik een verkeerde benadering. En wanneer ook mentale belasting wordt meegenomen in de discussie, dan is het hek helemaal van de dam.
Mijn vader heeft een carrière in het onderwijs achter de rug; een van de "zware beroepen". Hij heeft dat met volle goesting en overgave gedaan tot hij 67 jaar was, en dan "moest" hij met pensioen gaan, want ze konden geen uitzondering meer maken. Geen nood, hij is 16 jaar later nog steeds actief met regelmatige publicaties van toponymische studies.
Mijn moeder heeft tot 67 jaar een geschenkenwinkel uitgebaat. Toen is ze er met enige tegenzin mee gestopt, omdat het fysiek zwaar werd, maar ook (en wellicht eerder) omdat ze in het laatste jaar twee maal bedreigd werd. Anders was ze er misschien langer mee doorgegaan, zoals haar tante (zij baatte een kinderkledingwinkel uit tot 80 jaar).
Op het werk heb ik ook meerdere dynamische collega's artsen, 65-plussers, die nog zeer actief een zinvolle bijdrage leveren, elke dag opnieuw. Zolang ze gezond blijven, willen ze het werk blijven doen. En ik ben hen daar zeer erkentelijk om.
Oh, ik begrijp uiteraard wel dat de vakbonden het doen met de allerbeste bedoelingen. De arme oudjes kunnen niet meer meedraaien, het gaat allemaal te snel, het wordt te zwaar. Ze hebben er recht op, om van hun oude dag te genieten, nu het nog kan. Maar dit is leeftijdsdiscriminatie!
Er zijn statistisch gezien twee momenten waarop mensen het hoogste risico hebben op overlijden: bij de geboorte, en bij het pensioen. "Oh, wat had Herman toch een pech," zegt men dan. "Hij was nog maar net gestopt met werken, en een maand later overleed hij aan een hartinfarct. Hij heeft niet meer kunnen genieten van zijn pensioen!" Maar het is net dat godverdomde pensioen dat hem de das heeft omgedaan! Het werk dat 40 jaar een groot deel van zijn identiteit uitmaakte, is plots weggevallen, en het zwarte gat waarin hij opeens verzeild raakt, het plotse verlies van zingeving, bezorgt Herman zoveel stress dat zijn hart het begeeft.
Een ex-leerkracht die ik goed ken, is op vervroegd pensioen gegaan. Waarom zou hij niet? Hij zou niets inleveren van zijn pensioen. En op de school was men al aan het pushen. "Je gaat volgend schooljaar toch niet meer beginnen, hè?" want ze hadden al een jonger exemplaar klaar staan. Weg met het oude, tijd voor vernieuwing! En ja, het was voor hem ook wel een opluchting, want die jonge snaken in de klas werden elk jaar rumoeriger, en ze konden steeds minder. En elke leerling had wel wat: was het niet ADHD of dyslexie, dan wel ASS of polylalie or whatever. Maar met zijn vertrek ging er ook een bijzondere expertise weg. Hij kon hout sculpteren op een manier die niet te onderscheiden was van the real deal uit de 17e en 18e eeuw. Het vak viel weg; de leerlingen leerden vanaf dan enkel nog hoe ze prefab houtplaten konden lijmen, opdat het meubelstuk niet het eerste jaar al uit elkaar zou vallen. Okee, ik overdrijf misschien een beetje, maar nu ik toch aan het freewriten ben...
Waar er écht nood aan is, is een beleid dat de "oudere werknemers" toelaat om hun werk te blijven doen. Aangepast of ander werk, misschien deeltijds, afhankelijk van de situatie. Met financiële ondersteuning van de werkgevers voor het rendementsverlies, zoals de VOP (Vlaamse ondersteuningspremie).
Hey, ik besef dat dit niet eenvoudig is, maar dat zou veel zinvoller zijn dan al die mensen by default af te schrijven als "versleten". Ze moeten opgewaardeerd worden! Beter omkaderd, zodat ze een zinvolle bijdrage kunnen blijven leveren, hun jongere collega's ondersteunen, sociale contacten blijven onderhouden; dit zal hun levenskwaliteit veel beter en langer op peil blijven houden dan te zeggen dat ze niet meer nodig zijn.