Doorgaan naar hoofdcontent

Het ontwerp-KB Periodiciteit - De inhoud

Ok, eerst een korte samenvatting: er is een ontwerp-KB voor de aanpassing van de invulling van het periodiek arbeidsgeneeskundig gezondheidstoezicht. De betrokken partijen (werkgevers- en werknemersorganisaties, wetenschappelijke organisaties en beroepsverenigingen) hebben de tekst nagelezen en hun opmerkingen overgemaakt. Op 14 december 2018 is de Hoge Raad samengekomen om dit te overlopen.


Wat is eruit gekomen?

Er is een akkoord over de algemene principes, maar nog niet over de concrete risico’s en de hieraan gekoppelde periodiciteiten. Een verdere bespreking is gepland in januari met het oog op een nieuwe plenaire vergadering op 25 januari 2019. Moest hier een consensus bereikt worden, dan volgt een advies naar de Minister, wat zou toelaten om een nieuw KB te publiceren. Vraag is nu uiteraard wel, elk effect de val van de regering op deze timing zal hebben.

Wat staat er nu precies in de tekst? Wel, eerder durfde ik er nog niets over kwijt, want het kon echt nog alle kanten uitgaan. Maar gezien er nu toch een akkoord is over de algemene principes, en gezien dit enkel een persoonlijke blog is, denk ik wel dat ik hier een tip van de sluier kan oplichten. (Bovendien, let's be realistic, hier is ongetwijfeld al honderduit over verhaald in verscheidene organisaties intern en naar partners toe).

De veiligheidsfunctie (art. I.4-1)

Dit heeft niet rechtstreeks te maken met de aanpassing van frequentie van onderzoeken, maar tja, als je eenmaal bezig bent met opkuisen, dan neem je direct alles mee; so why not. De definitie van veiligheidsfunctie wordt lichtjes aangepast en ook uitgebreid, met bijvoorbeeld toevoeging van het risico “werken met explosieven” en "werken op hoogte". Niet slecht; had er nog niet bij stilgestaan maar ik vind het terecht dat we een gelijkaardige inschatting maken voor werknemers die met explosief materiaal moeten werken. Werken op hoogte: idem, gezien 15% van de dodelijke arbeidsongevallen valpartijen vanop hoogte zijn.

Ik had gehoopt dat er ook expliciet in zou staan dat rijden op de openbare weg geen deel uitmaakt van een veiligheidsfunctie (want de huidige definitie laat toch nog steeds de “ruimere” definitie toe), en er is ook geen onderscheid tussen “hoog” en “laag” risico veiligheidsfunctie (werken met een transpallet lijkt me toch een lager risico in te houden dan rijden met een vorkheftruck), maar bon, dat terzijde.

De voorafgaande gezondheidsbeoordeling (art. I.4-25)

In dit artikel komt te staan dat werknemers die onderworpen zijn aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling sowieso na 12 maanden een periodieke gezondheidsbeoordeling krijgen. Dit om de gevoeligheid van de werknemer aan het specifieke risico na te gaan.

Dit vind ik geen slecht idee. Het komt ook overeen met de visienota’s van de arbeidsgeneeskundige organisaties die vragen naar meer aandacht voor de intrede-onderzoeken en jongere werknemers. Hier is een groter veiligheids- en gezondheidsrisico, dus terecht dat hier extra opvolging wordt voorzien.

Het periodieke gezondheidstoezicht (art. I.4-29-32)

Deze vier artikels beschrijven een nieuwe invulling van het periodieke gezondheidstoezicht. Deze zullen kunnen bestaan uit ofwel een “klassieke” gezondheidsbeoordeling door de arbeidsarts, ofwel (en dit is dus nieuw) aanvullende medische handelingen. 

Aanvullende medische handelingen?
Voor een aantal risico's zal de frequentie van het gezondheidstoezicht door de arbeidsarts verlaagd worden van 12 maanden naar 24 of 36 maanden, met in tussentijd "aanvullende medische handelingen" door de arbeidsarts zelf of door een verpleegkundige.

De precieze inhoud en frequentie zijn dus afhankelijk van de beroepsrisico’s, maar ze bestaan minstens uit vragenlijsten en/of andere handelingen die in de bijlage van het KB beschreven staan. Concreet houden dit technische prestaties in, zoals bvb. longfunctiemetingen, gehoorstesten of bloedafnames. 

Er wordt ook expliciet vermeld dat er een persoonlijk contact moet zijn met de arbeidsarts of zijn/haar verpleegkundig personeel. Dus geen volautomatische afhandeling via chatbots of andere slimme algoritmes.

Oh, en de arbeidsarts blijft de eindverantwoordelijkheid dragen; hij/zij moet de resultaten  interpreteren van de uitgevoerde AMH (ja, AMH - ik ben het moe om steeds "aanvullende medische handelingen" voluit te schrijven - damn, heb ik het toch weer gedaan).

Vragenlijsten?
Die zouden verband moeten houden met de risico’s, maar de precieze inhoud staat niet expliciet in het OKB. Er staat wel dat de contactgegevens van de arbeidsarts vermeld moeten zijn, evenals de mogelijkheid van de werknemer tot een spontane raadpleging bij de arbeidsarts. Ik ben hier helemaal voor hoor, het contact met de arbeidsarts moet zo laagdrempelig mogelijk zijn voor die werknemers die hier nood aan hebben.

Op basis van de opmerkingen van quasi alle betrokken partijen, ziet het er bovendien naar uit dat er standaard vragenlijsten zullen komen, die door alle interne en externe diensten gehanteerd moeten worden. Ook dat vind ik geen slecht concept. Dit principe wordt al toegepast voor de arbeidsgeneeskundige gezondheidsdossiers, via de Co-prev richtlijnen.
Door een dergelijke uniformisering zal men (in theorie althans) voor alle werknemers in België diepgaande analyses kunnen doen, over de bedrijven en diensten heen. En elke dienst kan hier bovenop nog bijkomende bevragingen doen, uit eigen initiatief of op maat van de onderneming.

Er staat nog veel meer in de betreffende vier artikels, naar alternatieve invullingen, afwijkingen en richtlijnen, maar het zou voor dit overzicht te ver gaan om daar verder op in te zoomen. Zal ik enkel vermelden dat het de complexiteit gevoelig verhoogt, maar kijk, het arbeidsmilieu is nu eenmaal een complex gegeven. Dus is het zo gek nog niet dat er op basis van objective analyses andere frequenties en invullingen mogelijk zijn - dat is uiteindelijk net de bedoeling: een optimale invulling van het gezondheidstoezicht op basis van de reële risico's.

De frequentie en inhoud van het periodiek gezondheidstoezicht (bijlage I.4-5)

Ja kijk, daar is dus nog geen consensus over, dus het heeft geen zin dat ik daarover uitweid. Jeezes, wees al blij dat ik al het bovenstaande al uitgebreid uit de doeken heb gedaan!


Okee, okee, je wringt mijn arm om. Goed, ik zal de principes ervan dan al toelichten.

Er komt in de bijlage van het KB een omstandige oplijsting van allerlei arbeidsrisico’s zoals veiligheidsfuncties, blootstelling aan lawaai, tillen van lasten, biologische agentia etc., met hieraan gekoppeld de standaard frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordelingen en van de aanvullende medische handelingen.

Wat die handelingen precies moeten inhouden, wordt hier ook nog gespecificeerd.

De intensiteit van het risico bepaalt soms de frequentie en de invulling; bvb. een onderscheid in blootstelling aan lawaai vanaf 80, 85 en 87 dB(A), zoals nu trouwens al het geval is.

De frequentie is in een aantal gevallen ook afhankelijk van de leeftijd van de werknemer, met soms een verhoogde frequentie of andere invulling vanaf 45 jaar, soms vanaf 50 jaar. Een voorbeeld hiervan in de huidige wetgeving is het arbeidsrisico tillen van lasten, waarbij de frequentie van  gezondheidstoezicht vanaf 45 jaar verhoogt van eenmaal per drie jaar naar jaarlijks.

Ook hier kan ik me grosso modo wel in vinden; al zou het voor mij in sommige gevallen wat verder mogen gaan. Minder vaak een "per definitie uit te voeren" periodiek gezondheidstoezicht. Diepgaander toezicht bij opstart, bij indivudueel verhoogde risico's en bij oudere werknemers (maar dan eerder 55-plussers; als bijna 45-plusser vind ik dat toch een beetje te jong om het als kantelpunt te beschouwen). Wederom, ik begrijp alle standpunten - arbeidsgeneeskunde moet voor iedereen laagdrempelig toegankelijk zijn en blijven (maar in dat geval, waarom dan niet voor àlle werknemers? En wat met de kleine zelfstandigen? Maar dat terzijde).

Extra dimensies van complexiteit

Welke consensus dan ook bereikt zal worden, het zal alleszins de complexiteit van de planning gevoelig verhogen.

Want om te bepalen welk type onderzoek (periodiek of tussentijds) en profiel (arts of verpleegkundige) aangewezen zijn, zal je dus moeten kijken per werknemer naar
  • de arbeidsrisico’s (ja deuh uiteraard; maar bij meerdere risico’s kan het complex worden, gezien de verschillen in periodiciteit en inhoud – enfin, sowieso wordt de hoogste frequentie behouden)
  • hoelang in dienst (want afhankelijk van het risico kun je de eerste keer aanvullende medische handelingen hebben, en na 12 maanden is er sowieso een periodiek onderzoek bij de arbeidsarts)
  • de leeftijd (want afhankelijk van het risico, zijn 45 en/of 50 jaar kantelmomenten)
  • de reactie van de werknemer tijdens een AMH (want die kan alsnog een onderzoek bij de arbeidsarts vragen)
  • de antwoorden op de vragenlijst en/of de bevindingen bij de AMH (want de arbeidsarts moet deze interpreteren en op basis hiervan beoordelen of een gezondheidstoezicht alsnog nodig is)

En dan heb ik er nog een aantal achterwege gelaten, zoals individuele verhoogde risico’s, risicobeoordelingen op niveau van de werkpost/afdeling/onderneming door het comité, de arbeidsarts en/of de arbeidsinspecteur. Nu, dit alles is nu ook al mogelijk, dus op zich verandert dat in het nieuwe KB niet.

Om maar aan te geven: eenvoudig zal het niet worden. Maar desalniettemin zal het nieuwe KB een belangrijke stap zijn naar een meer hedendaagse invulling van de verbetering van het welzijn op het werk. Want, en ik parafraseer de opmerkingen van de raad van bestuur van de beroepsvereniging van arbeidsartsen: De centrale rol van de arbeidsarts wordt behouden; er is nog steeds een periodiek contact met de werknemer, en de arbeidsarts blijft de verantwoordelijkheid hebben voor het beoordelen van de arbeidsgeschiktheid. Maar door de tussenliggende handelingen kan er (in principe althans) meer tijd vrijkomen voor een coördinerende rol, waarbij de arts meer tijd kan vrijmaken voor de werknemers met de grootste nood, en prioriteiten kan voorstellen.

Dit laatste wordt wel de uitdaging: hoe gaat dit worden ingevuld? We dienen te vermijden dat de tijdsbesteding van de artsen hierdoor enkel beperkt wordt, zonder tijd te voorzien voor de overige invulling - wat uiteindelijk een van de doelstellingen is van dit nieuwe KB.

Het zal in dat kader zeker nuttig zijn om de toepassing van het nieuwe KB na bijvoorbeeld twee jaar te evalueren, om te kijken of de voorgestelde doelen bereikt worden, en indien niet, hoe het wettelijk kader het best bijgestuurd wordt.

Populaire posts van deze blog

Nieuwe publicatie: Verzameling van de rechtspraak over psychosociale risico's op het werk (2016-2023)

In een gezamenlijke inspanning hebben de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid van de FOD Werkgelegenheid en academici een uitgebreide verzameling samengesteld van rechtspraak gerelateerd aan psychosociale risico's op het werk. Dit document, dat de periode van 2016 tot 2023 beslaat, biedt inzicht in hoe rechtbanken omgaan met de gewijzigde wetgeving sinds 2014 over deze materie. Het is bedoeld om preventieadviseurs en anderen die met deze problematiek te maken hebben, direct naar relevante casussen en thema’s te leiden. Afbeelding: Studievoormiddag van de FOD Werkgelegenheid. Bron: Youtube. De toenemende relevantie van psychosociale risico's Met een historisch hoog aantal langdurig afwezige werknemers in België, onderstrepen psychosociale risico's op het werk – zoals stress, burn-out, en pesterijen – de noodzaak voor een effectieve aanpak en preventie. De wet van 4 augustus 1996, die werknemersbescherming biedt, en de significante wijzigingen in de wetgeving si

Controles op veiligheid van opblaasbare attracties

Opblaasbare attracties zoals springkastelen zijn een populaire aanvulling op ( bedrijfs )evenementen, maar recente incidenten en controles hebben veiligheidsproblemen aan het licht gebracht. Deze zorgen hebben geleid tot een aankondiging door de FOD Economie om toekomstige evenementen strenger te gaan controleren.   Veiligheidsrichtlijnen en regelgeving Aanbieders van opblaasbare structuren, zoals springkastelen en obstakelparcours, moeten de veiligheid van hun diensten garanderen. Dit houdt in dat zij zich moeten houden aan specifieke regelgeving, waaronder het Koninklijk Besluit betreffende de uitbating van speelterreinen en het Koninklijk Besluit voor de organisatie van actieve ontspanningsevenementen. Deze wetten stellen duidelijke eisen aan de veiligheid en het toezicht op deze attracties.   Veelvoorkomende veiligheidsproblemen Enkele van de meest zorgwekkende bevindingen door de FOD Economie omvatten: Onvoldoende schokdemping: Een geschikte schokdempende ondergr

Moderne lotusvoeten

Vandaag verscheen een artikel op VRT NWS , dat schoenen met hoge hakken (voorlopig) lijken te hebben afgedaan. Nu kan ik eindelijk een tekst die ik al sinds begin 2020 als "draft" heb staan, publiceren! Wanneer we lezen over de praktijk van het voetinbinden in het oude China, gruwelen we van zulke barbaarse martelpraktijken. Hoe heeft een schoonheidsideaal ooit in zulke mate kunnen ontsporen? Nochtans bezondigen wij ons aan gelijkaardige praktijken, alleen is het moeilijker om zulke dingen objectief te beoordelen, wanneer je zelf in die cultuur verweven zit. Voetinbinden Ik ga dit cultureel gegeven toch even kaderen. De praktijk van voetinbinden heeft zich in China ontwikkeld tijdens de Tang-dynastie (618-907 na Chr.). Het hield in dat men bij jonge meisjes de voeten omzwachtelde. De vier kleine tenen werden naar binnen geplooid en braken uiteindelijk vanzelf. De grote teen bleef recht. Het resultaat was een "lotusvoetje". Dit gold als een teken van wels