Een tijd geleden heb ik het gehad over drugtesten bij werknemers. Daar heb ik even de CDT-test aangehaald. Hier ga ik wat over uitweiden. Enige tijd geleden heb ik namelijk voor het werk informatie vergaard over deze relatief ongekende test.
---
Onderzoek bij alcoholgebruikDe arbeidsgeneesheer kan op basis van de anamnese en het lichamelijk onderzoek een vermoeden hebben van overmatig alcoholgebruik bij de onderzochte werknemer. Om dit te bevestigen kan de arts een laboratoriumonderzoek aanvragen. Aanvullend op testen die verband houden met de leverfunctie (GGT en GPT) en de gemiddelde grootte van de rode bloedcel (MCV) wordt sinds enkele jaren vooral de meting van CDT aangevraagd. Het bepalen van de alcohol concentratie in bloed heeft alleen zin binnen enkele uren na inname, bijvoorbeeld bij een verminderd bewustzijn. Geen enkele methode is sluitend. Een afwijkend resultaat is niet uitsluitend op alcoholgebruik terug te voeren.
Carbohydraat deficiënt transferrine
Het ijzertransporteiwit transferrine bevat enkele suikergroepen die in totaal gemiddeld ongeveer vier suikerzuren (siaalzuur – een carbohydraat) bevatten. Onder invloed van een afbraakproduct van alcohol ontstaat transferrine met minder siaalzuren dan normaal: carbohydraat deficiënt transferrine ofwel CDT. Het gehalte CDT in bloed stijgt naarmate er meer alcohol gedronken wordt. Bij onthouding daalt het CDT doorgaans binnen twee tot drie weken naar een normale waarde. Na chronisch alcoholgebruik kan deze normalisatie veel langer duren.
Wat is normaal en wat is afwijkend?CDT wordt gerapporteerd als percent van het totaal transferrine om het effect van schommelingen in het transferrine gehalte, bijvoorbeeld een stijgend transferrine bij ijzergebrek, op te heffen. Minder dan 2,6 % geldt als normaalwaarde voor niet-gebruikers of bij incidenteel alcohol gebruik. De gehanteerde grens voor CDT komt bij mannen gemiddeld overeen met de consumptie van 60 g ethanol per dag (ongeveer 1,5 liter bier of één fles wijn per dag) gedurende minimaal een week. Boven 60 g alcohol per dag zullen ernstige orgaanbeschadigingen ontstaan. Voor vrouwen ligt deze grens op ongeveer 40 g per dag. Als grens voor overmatig alcohol gebruik wordt momenteel 2,9 % aangehouden, waarbij rekening is gehouden met de meetonnauwkeurigheid. Bij alcoholici worden veelal waarden van 4 - 6 % of hoger gezien.
Storingen bij de bepalingErfelijke varianten van het transferrine kunnen in minder dan twee percent van de gevallen voor een fout verhoogde of verlaagde waarde zorgen met de gebruikelijke CDT-test. Gespecialiseerde scheidingstechnieken kunnen bij verdenking hiervan uitsluitsel brengen. Behalve deze zeldzame erfelijke varianten kunnen ook een ernstige verbindweefseling van de lever (cirrose) of een leverontsteking (hepatitis) zorgen voor fout verhoogde CDT waarden. Het voedingspatroon en het gebruik van de meest voorkomende geneesmiddelen hebben geen effect op de CDT bepaling.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
---
Onderzoek bij alcoholgebruikDe arbeidsgeneesheer kan op basis van de anamnese en het lichamelijk onderzoek een vermoeden hebben van overmatig alcoholgebruik bij de onderzochte werknemer. Om dit te bevestigen kan de arts een laboratoriumonderzoek aanvragen. Aanvullend op testen die verband houden met de leverfunctie (GGT en GPT) en de gemiddelde grootte van de rode bloedcel (MCV) wordt sinds enkele jaren vooral de meting van CDT aangevraagd. Het bepalen van de alcohol concentratie in bloed heeft alleen zin binnen enkele uren na inname, bijvoorbeeld bij een verminderd bewustzijn. Geen enkele methode is sluitend. Een afwijkend resultaat is niet uitsluitend op alcoholgebruik terug te voeren.
Carbohydraat deficiënt transferrine
Het ijzertransporteiwit transferrine bevat enkele suikergroepen die in totaal gemiddeld ongeveer vier suikerzuren (siaalzuur – een carbohydraat) bevatten. Onder invloed van een afbraakproduct van alcohol ontstaat transferrine met minder siaalzuren dan normaal: carbohydraat deficiënt transferrine ofwel CDT. Het gehalte CDT in bloed stijgt naarmate er meer alcohol gedronken wordt. Bij onthouding daalt het CDT doorgaans binnen twee tot drie weken naar een normale waarde. Na chronisch alcoholgebruik kan deze normalisatie veel langer duren.
Wat is normaal en wat is afwijkend?CDT wordt gerapporteerd als percent van het totaal transferrine om het effect van schommelingen in het transferrine gehalte, bijvoorbeeld een stijgend transferrine bij ijzergebrek, op te heffen. Minder dan 2,6 % geldt als normaalwaarde voor niet-gebruikers of bij incidenteel alcohol gebruik. De gehanteerde grens voor CDT komt bij mannen gemiddeld overeen met de consumptie van 60 g ethanol per dag (ongeveer 1,5 liter bier of één fles wijn per dag) gedurende minimaal een week. Boven 60 g alcohol per dag zullen ernstige orgaanbeschadigingen ontstaan. Voor vrouwen ligt deze grens op ongeveer 40 g per dag. Als grens voor overmatig alcohol gebruik wordt momenteel 2,9 % aangehouden, waarbij rekening is gehouden met de meetonnauwkeurigheid. Bij alcoholici worden veelal waarden van 4 - 6 % of hoger gezien.
Storingen bij de bepalingErfelijke varianten van het transferrine kunnen in minder dan twee percent van de gevallen voor een fout verhoogde of verlaagde waarde zorgen met de gebruikelijke CDT-test. Gespecialiseerde scheidingstechnieken kunnen bij verdenking hiervan uitsluitsel brengen. Behalve deze zeldzame erfelijke varianten kunnen ook een ernstige verbindweefseling van de lever (cirrose) of een leverontsteking (hepatitis) zorgen voor fout verhoogde CDT waarden. Het voedingspatroon en het gebruik van de meest voorkomende geneesmiddelen hebben geen effect op de CDT bepaling.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde