Doorgaan naar hoofdcontent

Geschifte wetgeving

Ik ga onderzoeken uitvoeren op bedrijf. Ik overloop op voorhand met de zaakvoerder de geplande onderzoeken. Zij vraagt me of ze nu voor al haar werknemers een medische schifting moet laten uitvoeren. Het kan namelijk bij hen allen wel eens gebeuren dat ze een collega moeten vervoeren.
"Bah neen," verzeker ik haar. "Voor occasioneel vervoer moet je geen medische schifting hebben!" Dit gegeven heb ik namelijk al zo vaak verkondigd gehoord in arbeidsgeneeskundige kringen, dat ik het als even vanzelfsprekend als de evolutietheorie ben gaan beschouwen.
"Is dat zo?" vraagt de zaakvoerder fijntjes, en terstond laat ze me een krantenartikel zien, waarin staat dat een werknemer (niet van haar bedrijf, gelukkig) een forse boete heeft gekregen van de politie omdat hij een collega vervoerde zonder schifting.
En daar sta ik dan.
Ik verzeker haar opnieuw dat je geen schifting nodig hebt, wanneer je slechts sporadisch een collega moet vervoeren. Ik beloof haar die wetgeving ook te bezorgen.
Maar dat blijkt niet zo simpel te zijn. Nergens vind ik een expliciete vermelding terug waarin verzekerd wordt dat je bij occasioneel vervoer geen schifting nodig hebt. Zelfs juristen vinden het geen gemakkelijke kwestie, want ik heb aan een lid van deze beroepsorde ruim een maand geleden deze vraag gesteld, en vooralsnog heb ik hierover geen antwoord gekregen.

O, ik heb wel een document ontvangen dat in feite door Co-Prev is opgesteld, naar aanleiding van een recente heisa over de schiftingen. Want als we moeten afgaan op wat hoofdinspecteur en Kijk Uit-gezicht Werner Van Cant tijdens het Radio 1-programma Peeters en Pichal gezegd heeft, dan moet iedereen die collega's meeneemt in zijn bedrijfswagen, een medische schifting hebben. In het document van Co-Prev wordt ons verzekerd dat dit niet het geval is voor carpooling. Fijn om te weten. Maar daarmee is mijn vraag over sporadisch gebruik niet beantwoord.


Wat staat er nu werkelijk in het artikel 43, paragraaf 4 van het KB van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs?

Worden eveneens gehouden om het onderzoek bedoeld in artikel 42 te ondergaan, de houders, van een Belgisch of Europees rijbewijs geldig voor de categorie A, B of B+E of voor een gelijkwaardige categorie, wanneer ze beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 3, § 1 en zij een voertuig bestemd voor een van de hierna genoemde vervoersdiensten besturen:
1° de diensten voor geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer, respectievelijk bedoeld in de artikelen 3, 11 en 14 van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocar;
2° de taxidiensten bedoeld in artikel 1, § 1 van de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten;
3° de verhuurdiensten met chauffeur bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 maart 1975 betreffende de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
4° het vervoer van personeel georganiseerd en uitgebaat door een werkgever met eigen, gehuurd of in leasing genomen materieel en op eigen verantwoordelijkheid;
5° het vervoer georganiseerd en uitgebaat door fysieke of rechtspersonen ten behoeve van hun cliënteel;
6° de ambulance- en vervoerdiensten georganiseerd ten behoeve van hospitalen, klinieken, rust-, verzorgings- en hersteltehuizen, inrichtingen voor gerechtelijke plaatsing van minderjarigen en medisch-pedagogische instellingen;
7° het bezoldigde leerlingenvervoer.
De instructeurs van de rijscholen die het praktische onderricht voorgeschreven in artikel 15 verstrekken, zijn eveneens gehouden om het onderzoek bedoeld in artikel 42 te ondergaan.

Als het dus aankomt op het vervoeren van collega's, staan er twee voorwaarden voor verplichting van schifting in bovenstaande, vlot leesbare tekst (ja, ik ben sarkastisch aan het doen):
1. Firmawagen
2. Werkgever organiseert het vervoer

Dus heeft een personeelslid geen schifting nodig wanneer
1. Hij met zijn eigen wagen rijdt, of
2. Het vervoer niet wordt georganiseerd door de werkgever

Bij carpooling van en naar het werk zijn het de personeelsleden zelf die het vervoer organiseren. Bij hen is de situatie dus zo klaar als een (Tiens) klontje. Zij hebben wel degelijk geen schifting nodig, ondanks de verklaring van hoger vernoemde hoofdinspecteur.

Maar wat moet je doen wanneer een werknemer sporadisch een collega vervoert met de firmawagen, tijdens werkuren, op vraag van de werkgever? Hiervoor moet de wettekst al creatiever bekeken worden. Blijkbaar kun je hier zeggen dat sporadisch vervoer van collega's niet "door de werkgever georganiseerd en uitgebaat" is. Dat zou enkel het geval zijn bij geregeld vervoer. Eigenlijk weet ik zelf niet waarom dat is. Men zegt dat gewoon. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het zelf ook veel te ver gaan om werkgevers op te solferen met schiftingen voor personeel dat dit slechts in uitzonderlijke gevallen nodig gaat hebben. Maar als een werkgever één maal op een jaar tegen een werknemer zegt, "Ga je even naar die klant? En neem je collega maar mee.", dan lijkt dit mij "door de werkgever georganiseerd" vervoer te zijn, ook al is het slechts sporadisch. De "sporadisch-vervoer-is-geen-georganiseerd-vervoer" hypothese heeft volgens mij toch maar een wankele basis.

Leg het maar uit aan de politie (of de rechtbank), dat dit vervoer van collega's tijdens diensturen slechts een uitzonderlijke situatie is. "Ja, dat zeggen ze allemaal", meesmuilt de flik laconiek, terwijl hij de boete uitschrijft. En "Heeft u daar bewijs voor?", vraagt de kritische rechter, één minuut voordat hij de kwestie in je nadeel afsluit.

Kunnen ze de wetgeving niet gewoon duidelijker opstellen, zodat er niet overal orakels dienen te verschijnen om de uitspraken van onze verkozen "goden" te gaan interpreteren? Nu, dat gaan ze blijkbaar uiteindelijk wel doen. De wettelijke bepaling gaat aangepast worden. Want, zo zegt het Staatssecretariaat Mobiliteit, "Een letterlijke toepassing van Art. 43, paragraaf 4 van het KB van 23.3.1998 is nooit de bedoeling geweest." Met andere woorden, de letter van de wet moet niet volgens de letter van de wet beschouwd worden. Ligt het aan mij, of zijn zulke uitspraken niet op zijn minst merkwaardig te noemen?

Populaire posts van deze blog

Bereken je kans op een hartinfarct

Met behulp van een aantal parameters kun je de statistische kans inschatten of je binnen de tien jaar zal overlijden aan een hart- of vaatziekte.     De SCORE-tabel is niet nieuw. Het is een internationaal erkend werkmiddel dat op basis van het geslacht, de leeftijd, de systolische bloeddruk, het rookgedrag en de verhouding van totaal cholesterol op HDL-cholesterol in één overzichtelijk geheel de kans weergeeft dat je sterft aan een hartinfarct of een beroerte. De getallen worden onderverdeeld in drie categorieën: Groen: Laag risico, minder dan 5% kans om binnen de tien jaar de wormen te voeren Oranje: Matig risico, 5 à 9% kans om binnen de tien jaar de pijp aan Maarten te geven Rood: Hoog risico, 10% of meer kans om binnen de tien jaar aan de verkeerde kant van het gras te gaan liggen Het is en blijft uiteraard slechts een ruwe inschatting. Als je suikerziekte hebt, moet je al niet beginnen met de tabel. Ga dan maar uit van een ernstig verhoogd ris...

Boeken top 10 2024

Dit jaar heb ik opnieuw de mijlpaal bereikt van 100 gelezen boeken. 37 ervan heb ik een score van 5  op 5 gegeven. Uit deze lijst heb ik 10 favorieten geselecteerd die elk op hun eigen manier uitzonderlijk zijn. Hier is mijn top 10, in chronologische volgorde. Siddhartha Mukherjee – The Song of the Cell Een fascinerende reis door de geschiedenis van celbiologie. Mukherjee onderzoekt hoe cellen het fundament vormen van zowel leven als geneeskunde, en hoe ontdekkingen in celonderzoek onze kijk op gezondheid en ziekte blijvend hebben veranderd. Wetenschappelijk en toch toegankelijk geschreven. Jessie Singer – There Are No Accidents Singer onthult de systemische oorzaken achter wat vaak "ongelukken" worden genoemd. De meeste “ongelukken” zijn voorspelbaar en te voorkomen. Singer toont hoe deze term machthebbers beschermt, kwetsbaren in gevaar brengt, onderzoek ontmoedigt, schuld verschuift, slachtoffers blameert, woede dempt en zelfs begrip voor daders wekt. Boeiend en confronter...

Moderne lotusvoeten

Vandaag verscheen een artikel op VRT NWS , dat schoenen met hoge hakken (voorlopig) lijken te hebben afgedaan. Nu kan ik eindelijk een tekst die ik al sinds begin 2020 als "draft" heb staan, publiceren! Wanneer we lezen over de praktijk van het voetinbinden in het oude China, gruwelen we van zulke barbaarse martelpraktijken. Hoe heeft een schoonheidsideaal ooit in zulke mate kunnen ontsporen? Nochtans bezondigen wij ons aan gelijkaardige praktijken, alleen is het moeilijker om zulke dingen objectief te beoordelen, wanneer je zelf in die cultuur verweven zit. Voetinbinden Ik ga dit cultureel gegeven toch even kaderen. De praktijk van voetinbinden heeft zich in China ontwikkeld tijdens de Tang-dynastie (618-907 na Chr.). Het hield in dat men bij jonge meisjes de voeten omzwachtelde. De vier kleine tenen werden naar binnen geplooid en braken uiteindelijk vanzelf. De grote teen bleef recht. Het resultaat was een "lotusvoetje". Dit gold als een teken van wels...