Ongeveer een jaar geleden heb ik een blogartikel aangemaakt over de levertesten. Maar nog steeds krijg ik hierover regelmatig vragen via mail van naarstige bloglezers. Tijd dus om eens vanuit een ander oogpunt uit te weiden over dit onderwerp.
De lever is een ontgiftingsorgaan. Enzymen in levercellen zetten giftige stoffen om in onschuldige producten, die vervolgens worden uitgescheiden. Ik simplificeer, maar daar komt het wel in grote lijnen op neer.
De enzymen zelf kunnen we niet bepalen, maar wel de activiteit ervan. Enzymactiviteit is doorgaans hoog in de cellen, en laag in het serum (dit is bloed zonder de rode bloedcellen en stollingseiwitten). De normale serum enzymactiviteit is het gevolg van een voortdurend "uitzweten" van enzymen uit cellen en van een natuurlijke afbraak van cellen.
Bij celschade lekken enzymen uit de cel. Bij ernstige letsels komen ook de mitochondriale enzymen vrij. Mitochondria zijn organellen in de cel. Enzymen in het serum kunnen ook stijgen zonder celbeschadiging: gestegen aanmaak in de cel leidt tot een stijging van het uitlekken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij alcoholgebruik en sommige medicatie.
Voor de "levertesten" worden drie enzymen beoordeeld: twee transaminasen, zijnde 1. GOT (glutamaat oxalaat transaminase) of ASAT (aspartaat aminotransferase) en 2. GPT (glutamaat pyruvaat transaminase) of ALAT (alanine aminotransferase), en 3. GGT (gammaglutamyltransferase).
Vooraleer ik verder inga op deze testen, en je gaat schrikken van de mogelijke aandoeningen die ze identificeren, wil ik wel vermelden dat zulke enzymtesten een hoge gevoeligheid hebben, maar een lage specificiteit. Of anders gezegd: er zijn zeer weinig vals-negatieve resultaten maar zeer veel vals-positieve resultaten. Dat klinkt nog altijd ingewikkeld. Zal ik het als volgt uitleggen: bij een normaal resultaat kun je op beide oren slapen, want het gebeurt bijna nooit dat je een normale test hebt en dat er dan toch iets scheelt (= vals-negatief). Aan de andere kant, wanneer je een abnormale uitslag hebt, moet je je ook nog niet dadelijk ongerust maken, want die testen zijn heel gemakkelijk afwijkend zonder dat er daadwerkelijk iets scheelt! (= vals-positief).
Verschillende factoren kunnen de levertesten beïnvloeden: fysieke inspanningen bijvoorbeeld, veroorzaken vooral bij ongeoefende personen een stijging van GOT. Medicatie en alcoholgebruik verhogen GGT.
Maar wat betekenen de verschillende levertesten precies? Ik begin met de transaminasen.
GOT en GPT komen veel in de lever voor. De concentratie van GOT is 7000 maal groter in de levercellen dan in het serum. Die van GPT is 3000 maal groter. Bij beschadigde levercellen komen deze enzymen vrij in het bloed. Dus, zou je zeggen, een gestegen GOT en GPT duidt op leverschade? Wel, nee, zo simpel ligt het niet.
Want GOT komt bvb. ook veel voor in hartspiercellen (8000x serumconcentratie) en spiercellen (5000x) (en ook nog eens in de nieren en in de pancreas), en ook GPT vind je in het hart (400x) en de spieren (300x) (en in de nieren). De enzymen zijn dus niet specifiek voor één welbepaald orgaan.
Door de verhouding van stijging in GOT en GPT (de Ritis-quotiënt heet dit) te bestuderen, kun je wel een onderscheid gaan maken tussen verschillende aandoeningen, zoals pakweg een leverontsteking en een hartinfarct. Bij een hartinfarct zal er namelijk massaal GOT vrijkomen in het bloed, en bijna geen GPT. De Ritis-quotiënt is dus zeer hoog. Bij een lichte leverbeschadiging komt vooral GPT vrij, en de waarden van GPT liggen hoger dan die voor GOT.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: bij ernstige leverbeschadiging komt ook mitochondriaal GOT vrij, en liggen de waarden van GOT hoger dan die van GPT. De Ritis-quotiënt is dus ook een maat voor de ernst van leverschade.
Maar hier eindigt de differentieel diagnose van gestegen GOT's en GPT's nog niet. Deze enzymen kunnen ook gaan stijgen bij sommige spierziekten, longinfarcten, pancreascarcinomen, etc. De term "levertesten" dekt dus de lading in feite bijlange niet.
Heb je nog niet afgehaakt? Want ik moet nog de derde levertest bespreken, het enzym GGT. Dit vind je voornamelijk in de lever, en (in mindere mate) ook in de nieren. De waarden stijgen vooral bij cholestase. Cholestase is galstuwing door vernauwing of afsluiting van de galgangen die de gal van de lever naar de darm voeren. Dat vind je bvb. bij cholestatische hepatitis, extrahepatische galwegenafsluiting en levermetastasen.
Wat is nu nog interessant aan deze test? Wel, alcohol stimuleert de productie van GGT. Bovendien veroorzaakt het cholestatische leverletsels. Hierdoor is dit enzym zeer gevoelig aan alcoholgebruik. Het kan dus nuttig zijn bij de diagnose van chronische alcoholabusus.
Maar dat verhaal is voor een andere keer.
De lever is een ontgiftingsorgaan. Enzymen in levercellen zetten giftige stoffen om in onschuldige producten, die vervolgens worden uitgescheiden. Ik simplificeer, maar daar komt het wel in grote lijnen op neer.
De enzymen zelf kunnen we niet bepalen, maar wel de activiteit ervan. Enzymactiviteit is doorgaans hoog in de cellen, en laag in het serum (dit is bloed zonder de rode bloedcellen en stollingseiwitten). De normale serum enzymactiviteit is het gevolg van een voortdurend "uitzweten" van enzymen uit cellen en van een natuurlijke afbraak van cellen.
Bij celschade lekken enzymen uit de cel. Bij ernstige letsels komen ook de mitochondriale enzymen vrij. Mitochondria zijn organellen in de cel. Enzymen in het serum kunnen ook stijgen zonder celbeschadiging: gestegen aanmaak in de cel leidt tot een stijging van het uitlekken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij alcoholgebruik en sommige medicatie.
Voor de "levertesten" worden drie enzymen beoordeeld: twee transaminasen, zijnde 1. GOT (glutamaat oxalaat transaminase) of ASAT (aspartaat aminotransferase) en 2. GPT (glutamaat pyruvaat transaminase) of ALAT (alanine aminotransferase), en 3. GGT (gammaglutamyltransferase).
Vooraleer ik verder inga op deze testen, en je gaat schrikken van de mogelijke aandoeningen die ze identificeren, wil ik wel vermelden dat zulke enzymtesten een hoge gevoeligheid hebben, maar een lage specificiteit. Of anders gezegd: er zijn zeer weinig vals-negatieve resultaten maar zeer veel vals-positieve resultaten. Dat klinkt nog altijd ingewikkeld. Zal ik het als volgt uitleggen: bij een normaal resultaat kun je op beide oren slapen, want het gebeurt bijna nooit dat je een normale test hebt en dat er dan toch iets scheelt (= vals-negatief). Aan de andere kant, wanneer je een abnormale uitslag hebt, moet je je ook nog niet dadelijk ongerust maken, want die testen zijn heel gemakkelijk afwijkend zonder dat er daadwerkelijk iets scheelt! (= vals-positief).
Verschillende factoren kunnen de levertesten beïnvloeden: fysieke inspanningen bijvoorbeeld, veroorzaken vooral bij ongeoefende personen een stijging van GOT. Medicatie en alcoholgebruik verhogen GGT.
Maar wat betekenen de verschillende levertesten precies? Ik begin met de transaminasen.
GOT en GPT komen veel in de lever voor. De concentratie van GOT is 7000 maal groter in de levercellen dan in het serum. Die van GPT is 3000 maal groter. Bij beschadigde levercellen komen deze enzymen vrij in het bloed. Dus, zou je zeggen, een gestegen GOT en GPT duidt op leverschade? Wel, nee, zo simpel ligt het niet.
Want GOT komt bvb. ook veel voor in hartspiercellen (8000x serumconcentratie) en spiercellen (5000x) (en ook nog eens in de nieren en in de pancreas), en ook GPT vind je in het hart (400x) en de spieren (300x) (en in de nieren). De enzymen zijn dus niet specifiek voor één welbepaald orgaan.
Door de verhouding van stijging in GOT en GPT (de Ritis-quotiënt heet dit) te bestuderen, kun je wel een onderscheid gaan maken tussen verschillende aandoeningen, zoals pakweg een leverontsteking en een hartinfarct. Bij een hartinfarct zal er namelijk massaal GOT vrijkomen in het bloed, en bijna geen GPT. De Ritis-quotiënt is dus zeer hoog. Bij een lichte leverbeschadiging komt vooral GPT vrij, en de waarden van GPT liggen hoger dan die voor GOT.
Om het nog wat ingewikkelder te maken: bij ernstige leverbeschadiging komt ook mitochondriaal GOT vrij, en liggen de waarden van GOT hoger dan die van GPT. De Ritis-quotiënt is dus ook een maat voor de ernst van leverschade.
Maar hier eindigt de differentieel diagnose van gestegen GOT's en GPT's nog niet. Deze enzymen kunnen ook gaan stijgen bij sommige spierziekten, longinfarcten, pancreascarcinomen, etc. De term "levertesten" dekt dus de lading in feite bijlange niet.
Heb je nog niet afgehaakt? Want ik moet nog de derde levertest bespreken, het enzym GGT. Dit vind je voornamelijk in de lever, en (in mindere mate) ook in de nieren. De waarden stijgen vooral bij cholestase. Cholestase is galstuwing door vernauwing of afsluiting van de galgangen die de gal van de lever naar de darm voeren. Dat vind je bvb. bij cholestatische hepatitis, extrahepatische galwegenafsluiting en levermetastasen.
Wat is nu nog interessant aan deze test? Wel, alcohol stimuleert de productie van GGT. Bovendien veroorzaakt het cholestatische leverletsels. Hierdoor is dit enzym zeer gevoelig aan alcoholgebruik. Het kan dus nuttig zijn bij de diagnose van chronische alcoholabusus.
Maar dat verhaal is voor een andere keer.