Mijn vader is 18 jaar.
Dat zegt hij regelmatig, half schertsend. “Ik ben geen 80 jaar, ik ben 18.”
Waarop hij een selfie van zichzelf op zijn hoverboard op Snapchat
post, voordat hij zijn bingewatching van Stranger Things op Netflix
verderzet.
Okee, dat
laatste is misschien niet helemaal waar. Maar de uitspraak over zijn leeftijd
wel. En eigenlijk meent hij het ook. Natuurlijk beseft en voelt hij fysiek dat
hij tachtig rondjes rond de zon erop zitten heeft, maar in zijn geest voelt hij
zich nog steeds achttien. Ik heb daar eigenlijk nooit bij stilgestaan, maar ik
heb mezelf ook jarenlang 27 gevoeld, ook al benaderde ik met rasse schreden
tram vier. It’s just one of
those things.
De
globetrottende consultant Martin Lindstrom beschrijft dit fenomeen in zijn boek “Small
Data: The Tiny Clues that Uncover Huge Trends”. Volgens hem heeft iedereen
een fysieke en een mentale leeftijd, die niet noodzakelijk gelijklopen. Een
belangrijke wijziging in je leven, zoals de dag dat je onafhankelijk gaat
wonen, fixeert in je geest het beeld dat je van jezelf hebt en waarnaar je
onbewust verwijst, met de corresponderende leeftijd. Zo zegt hij van zichzelf
dat hij een mentale leeftijd heeft van 14 jaar, het levensjaar waarin hij zijn
eerste bedrijf heeft opgestart (de opschepper).
Toen mijn vader
18 jaar was, is hij met de Mercator vertrokken naar West-Afrika. Dus de hypothese
van Lindstrom kan in dit geval wel kloppen. Ik was 27 jaar toen ik trouwde, nu
bijna 13 jaar geleden. Met de geboorte van mijn eerste, en daarna mijn tweede
dochter, is mijn mentale leeftijd mee versprongen. Ze zeggen wel dat kinderen
je jong houden; ik hoop nu alleszins dat ik me tot op mijn oude dag 39 zal
blijven voelen.
Ga maar zelf eens na wat jouw mentale leeftijd is. Verschilt ze van je fysieke leeftijd? En
is er dan ook iets bijzonders gebeurd?