In 2022 ervoeren sporters in Nederland een stijging in het aantal blessures naar 5,1 miljoen, een toename vergeleken met het voorgaande jaar, maar nog steeds lager dan de pre-pandemische cijfers. Deze blessuretrends, die variëren per sporttak en type blessure, onderstrepen het belang van gerichte blessurepreventie en veilig sportgedrag. Ook voor preventieadviseurs in België zijn deze inzichten relevant.
Blessuretrends: Een blik op de cijfers
In 2022 liepen sporters in Nederland naar schatting in
totaal 5,1 miljoen blessures op, meer dan een jaar eerder (4,3 miljoen
blessures). Voor de coronapandemie in 2019 waren er 5,5 miljoen sportblessures
in Nederland. Ook het blessurerisico (2,4 blessures per 1.000 uur sport) nam
toe in vergelijking met 2021, maar ook hier zien we nog steeds een lager risico
dan in 2019 (3,1). Een zelfde patroon zien we in de SEH-bezoeken. In 2022
bezochten sporters 104.000 keer de SEH wegens een sportblessure: vaker dan in
2021 (91.500), maar minder vaak dan in 2019 (112.000). De blessureproblematiek
onder Nederlandse sporters stijgt dus weer na twee jaar van coronamaatregelen,
maar het aantal blessures en de kans op een sportblessure is lager dan voor de
pandemie. Dit is deels te verklaren door een verschuiving naar sporten met een
lager blessurerisico, zoals wandelen en fietsen.
De sport waarbij de meeste blessures werden opgelopen is
veldvoetbal (al dan niet tijdens een training). Voetballers liepen in 2022 naar
schatting 970.000 blessures op, 19 procent van het totaal en 5,6 blessures per
1.000 uur voetbal. Tijdens fitness (incl. aerobics en krachttraining) werden in
2022 880.000 blessures opgelopen (17% van het totaal, 1.5 blessures/1.000 uur
fitness) en tijdens hardlopen liepen sporters 660.000 blessures op (13%, 5,5
blessures/1.000 uur hardlopen). Bijna twee derde deel van de 5,1 miljoen
sportblessures werd opgelopen door mannen (65%). Ruim één derde deel van de
blessures werd opgelopen door sporters in de leeftijdsgroep 18-34 jaar (36%),
en bijna een derde deel van de blessures in de leeftijdsgroep 35-54 jaar (30%).
De kans op een blessure was groter voor mannen (2,8 blessures per 1.000 sporturen)
dan voor vrouwen (1,8). Sporters tussen de 18 en 55 jaar hadden een grotere
kans op een blessure dan jongere en oudere sporters. De specifieke groep met
het grootste risico was de categorie mannen in de leeftijd van 35-54 jaar (3,8
blessures per 1.000 uur sport).
Afbeelding: De meeste blessures ontstonden bij deze sporten. Bron: Veiligheid.nl.
Samengevat, specifieke sporten onder de loep:
- Voetbal: Na twee jaar stond
voetbal in 2022 weer bovenaan qua blessureaantal. Het blessurerisico per
1.000 uur voetbal was wel lager dan voor de pandemie.
- Hardlopen: Hoewel hardlopen in de
pandemietijd de meeste blessures kende, nam het aantal blessures in 2022
af, maar bleef de kans op blessures bovengemiddeld hoog.
- Fitness: Ondanks dat fitness op
de tweede plaats stond qua blessureaantal, bleef het risico op blessures
relatief klein vanwege het hoge aantal beoefenaars en gespendeerde uren.
Kenmerken van de blessures
Van de geblesseerde sporters is 56 procent medisch behandeld
aan één of meerdere blessures. Naar schatting was voor 2,8 miljoen
sportblessures medische behandeling noodzakelijk. Van de meest voorkomende
blessures werden knieblessures en blessures aan de rug of ruggenwervels
relatief het vaakst medisch behandeld (68% van alle
knieblessures/rugblessures). Ook blessures aan de enkel, de arm of elleboog en
de voet hadden relatief vaak, in meer dan de helft van de gevallen, medische
zorg nodig.
Bijna twee derde deel van de blessures (65%) was een acuut
ontstane blessure, bijvoorbeeld door zwikken of een botsing. Ruim een derde
deel ontstond geleidelijk, vaak door overbelasting of een veel herhaalde
beweging. Van de drie grootste blessuresporten valt op dat blessures tijdens
veldvoetbal grotendeels (73%) acuut ontstonden, veel vaker dan fitnessblessures
(54%) en hardloopblessures (53%).
Afbeelding: De meest voorkomende blessures. Bron: Veiligheid.nl.
Bijna zes op de tien sportblessures in 2022 waren blessures
aan de onderste extremiteiten. De meest opgelopen blessure was, evenals eerdere
jaren, de knieblessure: bijna een kwart van de geblesseerden (23%) raakte
geblesseerd aan de knie.
Ernstige sportblessures
Veldvoetbal, de meest beoefende sport in Nederland, leidt
tot veruit de meeste spoed-bezoeken. In 2022 vonden 31.400 spoed-bezoeken in
verband met een blessure door veldvoetbal plaats (30%). Na veldvoetbal volgen
op afstand bewegingsonderwijs en paardensport met 8.300 en 7.100 spoedbezoeken,
daarna wielrennen en hockey met beide 4.600 spoed-bezoeken in 2022. De nieuw
opkomende sport padel is inmiddels ook terug te vinden in het
registratiesysteem, wat leidt tot een schatting van 300 tot 1.100
spoed-bezoeken voor blessures door padel in 2022. Hiermee wordt padel een sport
om de komende jaren in de gaten te houden.
Van de sporttakken met veel spoedbehandelingen voor
blessures blijkt dat in 2022 mountainbiken de meest risicovolle sport is
geweest met 0,22 spoed-bezoeken per 1.000 uur, gevolgd door veldvoetbal en
paardensport, met 0,18, respectievelijk 0,16 spoed-bezoeken per 1.000
sporturen.
Afbeelding: Sporten met grootste risico op een spoedeisende hulp-behandeling (per 1.000 uur sport). Bron: Veiligheid.nl.
Trendanalyses voor sporttakken met 1.000 of meer
spoed-bezoeken in 2022 laten zien dat in vier sporten het aantal spoed-bezoeken
voor een ernstige blessure in de periode 2013-2022 is gedaald. Dit was het
geval bij veldvoetbal (-25%), bewegingsonderwijs (-39%), gymnastiek/turnen
(-49%) en zaalvoetbal (-70%). Bij drie sporttakken werd een significante
stijging gevonden te weten bij mountainbiken (+160%), skeeleren/skaten (+75%)
en schaatsen (+49%). De afwijkende sportbeoefening van Nederlanders in de
coronajaren heeft daarbij deels een rol gespeeld.
Verzuim door blessures
Van de sporters die in 2022 geblesseerd raakten gaf 62
procent aan ten gevolge van de blessure één of meerdere dagen niet te hebben
kunnen sporten. Dat zou betekenen dat op het totaal van 5,1 miljoen blessures
naar schatting 3,1 miljoen blessures in 2022 hebben geleid tot enige mate van
(sport)verzuim. Bij voetbal (71%) en hardlopen (69%) was dit aandeel iets
groter dan bij fitness (50%). Rugblessures leidden relatief het vaakst tot
verzuim: van de sporters die geblesseerd waren aan de rug of rugwervels gaven
acht op de tien aan minimaal een dag niet te hebben kunnen sporten. Ook
sporters met enkel- of knieblessures of andere blessures aan het been moesten
in meerderheid tijdelijk hun sport staken. Aanvullend onderzoek uit 2021 gaf
aan dat de geblesseerde sporters destijds gemiddeld 19 dagen niet konden
sporten.
Deze cijfers en trends uit Nederland kunnen voor
preventieadviseurs in België een waardevolle blik bieden op mogelijke
toekomstige patronen in sportblessures. Het benadrukt het belang van:
- Gerichte preventie: Identificeer sporten
en blessuretypes die bijzondere aandacht vereisen.
- Bewustwordingscampagnes: Verhoog het bewustzijn
over veilig sporten en het belang van voorbereiding en training.
- Ondersteuning van
veilige praktijken:
Promoot en faciliteer programma's die veilig sportgedrag, zoals
valtraining, ondersteunen.