Een tijdje terug heb ik een verhaal gelezen over Boeddha, met een interessante levensles. Ik herinner
me de details niet meer precies, maar het komt op het volgende neer.
Op een dag is de
Boeddha met een leerling aan het wandelen. Plots stormt een boze jongeman op
hen af en begint allerlei verwensingen te roepen naar de Boeddha. En niet van
de minste, het is een shitstorm van jewelste. Met echt wel een aantal
inventieve woordspelingen en zo, eigenlijk best goed gevonden. Enfin, je had erbij
moeten zijn.
Maar de Boeddha
blijft onverstoord glimlachen, en uiteindelijk druipt de jongeman
onverrichterzake af.
"Hoe kon je zo
rustig blijven?" vraagt de leerling achteraf verbijsterd. "Werd je er
niet door geraakt? Die van de mislukte zeeleeuwabortus bijvoorbeeld deed echt
mijn bloed koken…"
"Vertel me
eens," antwoordt de Boeddha, "als je een geschenk koopt voor iemand,
en die persoon wilt het niet aannemen, van wie is dan dat geschenk?"
"Well
duh," antwoordt de leerling, "van mij uiteraard, want ik heb het
gekocht. Maar je antwoordt niet op mijn vraag."
De Boeddha lacht en
zegt: "Toch wel. Het is precies hetzelfde met die jongeman van daarnet.
Als hij boos op me wordt en ik laat mij niet beledigen, ik neem zijn 'geschenk'
niet aan, dan blijven de verwensingen bij hem. Hij is dan de enige die ongelukkig
wordt, niet ik… So whatever, fuck him*."
Dus, de volgende
keer dat je om welke reden dan ook allerlei verwensingen naar je hoofd
geslingerd krijgt? Neem dan de wijze woorden van de Boeddha in beschouwing,
laat je niet opjutten, en denk minzaam "whatever; fuck you".
* Misschien
parafraseer ik hier een beetje.