In 1984 heeft Isaac Asimov een kortverhaal gepubliceerd, "Writing Time".
In dit amusante verhaal speelt een zekere George de hoofdrol. Hij heeft een kleine demon Azazel, die hij wensen kan laten vervullen. Hij mag er alleen niet zelf rechtstreeks voordeel aan hebben.
Een vriend van George, een schrijver, klaagt hoeveel tijd hij verliest met wachten. Wachten op de bus. Wachten op de lift. In het restaurant. Op een taxi. Allemaal verloren tijd, die hij anders zou kunnen besteden aan schrijven.
In een grootmoedige bui vraagt George aan Azazel om het probleem van zijn vriend op te lossen. En poef! Vanaf nu moet zijn vriend nooit meer wachten.
Een maand later ontmoet George zijn vriend weer. Maar die heeft een gejaagde blik. Wat is er, vraagt George. De wens van zijn vriend is uitgekomen; hij moet nooit meer wachten. De bussen en taxi's stoppen op het moment dat hij een voet buiten zet. De liftdeur springt open op het moment dat hij ernaartoe stapt. In het restaurant staat de ober al klaar met zijn eten. Fantastisch toch?
Wel, niet echt. Blijkt dat de schrijver zijn inspiratie opdoet tijdens die momenten van "verloren tijd". Tijd dat hij kon dagdromen, waardoor hij nieuwe connecties maakte en ideeën opdeed. Dit is nu verleden tijd; zijn dagen zijn zó volledig ingevuld, dat hij geen moment van rust meer heeft. En geen inspiratie opdoet voor onderwerpen om over te schrijven.
Aan dit verhaal moet ik dus denken wanneer ik in een rij sta, of wacht op de start van een meeting, en om me heen kijk.
Het verhaal van Asimov is voor ons allen uitgekomen.
De huidige smartphonegeneratie is continu geconnecteerd. Elk moment dat we vroeger doelloos moesten wachten, kunnen we nu op het kleine schermpje kijken naar de nieuwste Facebookfeed of het recentste nieuwsbericht. Of we lezen snel een mail, sturen snel een berichtje.
Maar voorzie ook nog wat tijd om te dagdromen.