Doorgaan naar hoofdcontent

Gebuisde brandweermannen

Ik was in een lang vervlogen tijd de titularis-arbeidsgeneesheer van een aantal brandweerkorpsen.


Een ervan was het ideale voorbeeld van een professioneel brandweerkorps. Moderne uitrusting, een gedisciplineerd team, fitte en gezonde brandweermannen. Ze werden regelmatig uitgebreid getest, en de consensustekst van Co-prev met aanbevelingen naar de medische criteria voor brandweermannen werd naar de letter gevolgd. Was hun VO2max (hun maximale inspanningscapaciteit) te laag, dan werden ze overgeplaatst naar een andere functie. Efficiënt, objectief, correct. I loved it.
 
Het andere uiterste ben ik ook tegengekomen. Een brandweerkorps dat voor het grootste deel bestond uit vrijwilligers, die slechts een heel basic onderzoek kregen. Geen bepaling van hun inspanningscapaciteit. Geen exclusiecriteria. Bij de jaarlijkse rondgang werd ik begeleid door de commandant van het korps. Hij deed me denken aan Werther Van Der Sarren in de Paradijsvogels; snor, bierbuik, the works. Ik maakte een voorzichtige opmerking over de aanwezigheid van twee biertaps in de recreatiezaal. Je weet wel, CAO 100 en zo. Ik kreeg een onthutste, haast verontwaardigde reactie. “Maar dokter! Ze moeten toch kunnen bekomen na een interventie?!” Allrightie then.
 
Doorgaans ben ik geen fan van exclusiecriteria. Het is ons doel, en idealiter ook dat van de werkgever, om het werk aan te passen aan de mens, en niet omgekeerd. Maar soms is dat minder eenvoudig. Bij beroepen waarbij mensenlevens op het spel zijn, zowel die van de werknemers zelf als van het publiek, vind ik dat er wél minimumcriteria moeten zijn. Ik vind het geen optie dat een brandweerman een bewusteloos slachtoffer niet naar buiten kan dragen omdat hij het aan zijn rug heeft. Of dat hij het trappenhuis niet verder opgeraakt omdat hij buiten adem is.
 
Dus wanneer ik nu in een artikel van Kluwer SenTRAL lees dat de fysieke proeven voor de Brusselse brandweermannen worden versoepeld omdat er te weinig voor de testen slaagden, heb ik daar eerlijk gezegd gemengde gevoelens over…

Populaire posts van deze blog

Jicht en jus (d'orange)

Recent heb ik gelezen dat softdrinks een jichtopstoot kunnen veroorzaken! Drinken van twee gesuikerde softdrinks per dag zou de kans op een jichtopstoot met 85% doen stijgen. Het vruchtsuiker (fructose) is verantwoordelijk voor dit verhoogd risico, dieetdranken geven geen probleem. Ook andere producten die fructose bevatten (fruitsappen, appels en sinaasappels) geven een verhoogde kans op jicht!? Kijk, dat is dus nieuw voor mij. In alle overzichtslijstjes voor jichtlijders vind je net terug dat je fruit naar believen mag nuttigen. Snoepjes die fructose bevatten moet je dan weer vermijden. Ja, het wordt soms verwarrend. Jicht is een reumatische aandoening. Ze is al heel lang geleden beschreven.  De Griekse geneesheer Hippocrates had het er 25 eeuwen geleden al over. Men dacht wel altijd dat jicht een gevolg was van een overdaad aan alcohol en rijkelijke maaltijden. De jichtlijder kreeg alle schuld voor zijn ziekte in de schoenen geschoven. Maar het is een te hoog urinezuurgehal

Is maté oké?

Maté is een infusie van yerba maté bladeren in heet water. Het lijkt nog het meeste op thee, en wordt in de Zuid-Amerikaanse landen ook in plaats hiervan en in plaats van koffie gedronken. Eeuwenoud symbool van gezondheid en vriendschap, is deze drank er hét sociale bindmiddel. Maté is ook in de lage landen verkrijgbaar, in kruidenwinkels maar ook in grootwarenhuizen. En het heeft een afzetmarkt. Niet alleen bij inwijkelingen uit Zuid-Amerika. Maté wordt, naast groene thee, namelijk ook aanbevolen als hulpmiddel bij afvallen. Op een relatief bekende website staat maté geklasseerd onder "planten zonder risico", "... U kunt ook rechtstreeks thee van maté of groene thee nemen: gemakkelijk te vinden en veelvuldig gebruikt ..." Tal van dieetwebsites raden ook maté aan, omwille van tal van redenen: naast bijkomend gewichtsverlies, heeft het een beschermend effect op het hart. Het doet de slechte cholesterol dalen en beschermt tegen beschadigingen van het DNA. Het h

Benzeen en muconzuur

Beste bloglezers, ik ga het eens hebben over benzeen. Benzeen gaat al een tijdje mee in onze Westerse maatschappij. Het werd in de helft van de 19e eeuw al op industriële schaal geproduceerd. Benzeen heeft een platte ringstructuur, met elektronen die vrij kunnen bewegen in “wolken” boven en onder de ring. Hierdoor is het een heel stabiel molecule, en heel nuttig bij allerhande industriële toepassingen. Er zijn een hele reeks moleculen met gelijkaardige atoomringen, en die worden allemaal aromatische verbindingen genoemd. Ik ben er nu wel snel over heen gegaan, maar destijds hebben hele slimme mensen er een heel lange tijd over gedaan om deze ringstructuur te achterhalen. Friedrich August Kekulé zou uiteindelijk de structuur van benzeen ontdekt hebben naar aanleiding van een droom over een slang die in zijn eigen staart beet. Dromen zijn dus niet altijd bedrog. Om terug te komen op benzeen: helaas is het naast nuttig ook tamelijk ongezond. Benzeen heeft bij acute blootstellin