Doorgaan naar hoofdcontent

Kort van stof

Zeer recent heeft een collega arbeidsgeneesheer me advies gevraagd over werkkledij in één van de aan haar toegewezen bedrijven. De werkgever wou er tegemoetkomen aan zijn werknemers, en een nieuw type van werkkleding invoeren met korte broekspijpen. Dit zou veel comfortabeler zijn in de zomer. Hij stelde zich nu wel de vraag of hij dit wettelijk gezien wel mocht. Het werk dat zijn werknemers uitvoeren, heeft namelijk een (zij het beperkt) risico op stoten.

Ik heb er de wetgeving eens op nageplozen (zie ook hieronder), en op basis hiervan heb ik het volgende geantwoord.

De werkkledij moet aan een aantal vereisten voldoen. Een van die vereisten is dat ze alle veiligheidswaarborgen dienen te bieden, zowel door te beschermen tegen de risico's van de werkpost maar ook door het ontstaan van nieuwe risico's te voorkomen. De keuze van het model en de hoedanigheid van de kleding worden onderworpen aan het advies van de arbeidsgeneesheer en het CPBW of de vakbond.

Je kunt als arbeidsgeneesheer de pro's en contra's van het gebruik van korte broeken tegen elkaar gaan afwegen, en op basis hiervan een advies formuleren. Het nadeel van korte broeken, is dat ze geen bescherming geven van de onderbenen (en van de knieën, afhankelijk van hoe kort de broeken zijn). Dit geeft een significant verhoogd veiligheidsrisico bij potentiële blootstelling aan caustische stoffen, of aan risico op snijwonden. Het risico op stoten is een potentieel veiligheidrisico, maar m.i. in minder grote mate. Het nadeel van lange broeken is dan weer dat ze een verhoogde incidentie kunnen geven van folliculitis op de bovenbenen, door schuren en zweten. Wanneer je die factoren tegen elkaar afweegt, vind ik het dragen van een korte broek in dit geval wel gerechtvaardigd, en kun je bijgevolg een positief advies formuleren.

Destijds heb ik zelf nog een soortgelijk positief advies geadviseerd bij arbeiders op een containerpark. Daar was het dragen van de lange (signalisatie!)broeken een oud zeer voor die mannen. De reflecterende stof was nog minder vochtdoorlaatbaar dan een normale lange broek. Kun je je inbeelden hoe de benen van die mannen hebben zitten gaarstomen, rondhossend op het zwarte asfalt van het containerpark, bvb. tijdens de hittegolf van twee jaar geleden? Het advies voor een korte broek was tot dan altijd negatief geweest, omwille van drie redenen: 1. Het risico op snijwonden, 2. De wettelijke verplichting van het dragen van signalisatiekledij en 3. Het bestuur vond een korte broek "niet staan". Ik heb hen uiteindelijk ervan kunnen overtuigen dat het niet echt zinvol was om te staan op het dragen van reflecterende signalisatiebroeken op een afgesloten terrein waar de wagens maximaal 20 km. per uur rijden. Het risico van de snijwonden bleef wel aanwezig natuurlijk, maar woog volgens mij niet op tegen de uitgesproken lichamelijke ongemakken die deze werknemers moesten doorstaan. Het derde breekpunt, de "look" van de arbeiders, is uiteindelijk mede onder druk van de vakbond niet meer doorslaggevend genoeg gebleken. En de arbeiders waren me eeuwig dankbaar - of alleszins toch een tijdje.

---
Algemeen Reglement voor de ArbeidsBescherming
Titel II - Hoofdstuk II – Bepalingen betreffende de hygiëne en de arbeidsplekken
Afdeling III – Werkkledij
Art. 103bis1.
De werknemers bedoeld bij artikel 28 van onderhavig reglement, zijn verplicht tijdens hun normale activiteit, een werkkledij te dragen.
De bepalingen van deze afdeling zijn evenwel niet van toepassing op:
1º de handelsvertegenwoordigers;
2º de kantoorbedienden;
3º de bedienden andere dan kantoorbedienden, alsmede de personen die een leidende functie of een vertrouwenspost bekleden en als dusdanig erkend zijn ter uitvoering van artikel 3, § 3, 1º van de arbeidswet van 16 maart 1971, voor zover zij niet blootgesteld zijn aan bevuilingsrisico's wegens hun werkzaamheden of wegens het werkmilieu;
4º de werknemers die voor de uitoefening van hun beroep een uniform moeten dragen, hetzij wegens het bekleden van een betrekking in overheidsdienst, hetzij wegens het gebruik eigen aan het beroep en toegestaan door het bevoegd paritair comité.

Art. 103bis2.
De werkkledij bestaat uit hetzij een overall, hetzij een pak bestaand uit een broek en een jas of windjak, hetzij een kiel of stofjas.
Het kledingstuk moet bovendien beantwoorden aan de volgende vereisten:
1º vervaardigd zijn uit een stof van goede kwaliteit, ten einde voldoende waarborgen te bieden inzake bestandheid tegen slijtage of scheuren;
2º aangepast zijn aan de vereisten van de werkpost, derwijze dat een ruime bewegingsvrijheid en een afdoende warmteregeling gewaarborgd zijn, rekening houdend met de fysische arbeidsbelasting;
3º alle veiligheidswaarborgen bieden door enerzijds een degelijke bescherming te verzekeren tegen de risico's van de werkpost en door anderzijds risicotoename of het ontstaan van nieuwe risico's te voorkomen;
4º hermetisch sluiten aan de hals, polsen en enkels indien de werknemer blootgesteld wordt aan het vrijkomen van stof of nevel;
5º geen opschriften vertonen aan de buitenkant, met uitzondering van de benaming van de firma, de naam van de werknemer en de onderscheidingstekens eigen aan zijn functie;
6º onderworpen aan een voorafgaand advies van de arbeidsgeneesheer alsmede van het comité voor de veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen of bij gebreke hieraan van de vakbondsafvaardiging van het personeel, wat betreft de keuze van het model en zijn hoedanigheden.

Art. 103bis3.
De werkkledij wordt geleverd, gereinigd, hersteld en in normale gebruiksklare staat gehouden door de werkgever en blijft diens eigendom. Het is verboden de werknemers toe te staan hun eigen werkkledij aan te schaffen en er henzelf het onderhoud van te laten verzekeren.

Populaire posts van deze blog

Nieuwe publicatie: Verzameling van de rechtspraak over psychosociale risico's op het werk (2016-2023)

In een gezamenlijke inspanning hebben de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid van de FOD Werkgelegenheid en academici een uitgebreide verzameling samengesteld van rechtspraak gerelateerd aan psychosociale risico's op het werk. Dit document, dat de periode van 2016 tot 2023 beslaat, biedt inzicht in hoe rechtbanken omgaan met de gewijzigde wetgeving sinds 2014 over deze materie. Het is bedoeld om preventieadviseurs en anderen die met deze problematiek te maken hebben, direct naar relevante casussen en thema’s te leiden. Afbeelding: Studievoormiddag van de FOD Werkgelegenheid. Bron: Youtube. De toenemende relevantie van psychosociale risico's Met een historisch hoog aantal langdurig afwezige werknemers in België, onderstrepen psychosociale risico's op het werk – zoals stress, burn-out, en pesterijen – de noodzaak voor een effectieve aanpak en preventie. De wet van 4 augustus 1996, die werknemersbescherming biedt, en de significante wijzigingen in de wetgeving si

Controles op veiligheid van opblaasbare attracties

Opblaasbare attracties zoals springkastelen zijn een populaire aanvulling op ( bedrijfs )evenementen, maar recente incidenten en controles hebben veiligheidsproblemen aan het licht gebracht. Deze zorgen hebben geleid tot een aankondiging door de FOD Economie om toekomstige evenementen strenger te gaan controleren.   Veiligheidsrichtlijnen en regelgeving Aanbieders van opblaasbare structuren, zoals springkastelen en obstakelparcours, moeten de veiligheid van hun diensten garanderen. Dit houdt in dat zij zich moeten houden aan specifieke regelgeving, waaronder het Koninklijk Besluit betreffende de uitbating van speelterreinen en het Koninklijk Besluit voor de organisatie van actieve ontspanningsevenementen. Deze wetten stellen duidelijke eisen aan de veiligheid en het toezicht op deze attracties.   Veelvoorkomende veiligheidsproblemen Enkele van de meest zorgwekkende bevindingen door de FOD Economie omvatten: Onvoldoende schokdemping: Een geschikte schokdempende ondergr

Moderne lotusvoeten

Vandaag verscheen een artikel op VRT NWS , dat schoenen met hoge hakken (voorlopig) lijken te hebben afgedaan. Nu kan ik eindelijk een tekst die ik al sinds begin 2020 als "draft" heb staan, publiceren! Wanneer we lezen over de praktijk van het voetinbinden in het oude China, gruwelen we van zulke barbaarse martelpraktijken. Hoe heeft een schoonheidsideaal ooit in zulke mate kunnen ontsporen? Nochtans bezondigen wij ons aan gelijkaardige praktijken, alleen is het moeilijker om zulke dingen objectief te beoordelen, wanneer je zelf in die cultuur verweven zit. Voetinbinden Ik ga dit cultureel gegeven toch even kaderen. De praktijk van voetinbinden heeft zich in China ontwikkeld tijdens de Tang-dynastie (618-907 na Chr.). Het hield in dat men bij jonge meisjes de voeten omzwachtelde. De vier kleine tenen werden naar binnen geplooid en braken uiteindelijk vanzelf. De grote teen bleef recht. Het resultaat was een "lotusvoetje". Dit gold als een teken van wels