1. Stijging
Eosinofilie, dat wil zeggen 0,4 à 0,5x109/l, komt voor bij allergische reacties, zoals astma, hooikoorts, voedselallergie of overgevoeligheid voor geneesmiddelen, bij sommige huidziekten en bij eosinofiele cystitis. Sterke eosinofiele komt voor bij parasitaire infecties. Extreem verhoogde concentraties eosinofielen duiden meestal op een chronisch myeloproliferatieve ziekte of het hypereosinofiel syndroom.
2. Daling
Bij gezonde personen worden soms nauwelijks eosinofielen in bloed gevonden, zodat eosinopenie eigenlijk niet bestaat. Wel is bekend dat verhoging van ACTH en bijnierschorshormonen leidt tot verlaging van de eosinofielen in bloed, omdat deze stoffen verhinderen dat eosinofielen uit beenmerg treden.
Eosinofilie, dat wil zeggen 0,4 à 0,5x109/l, komt voor bij allergische reacties, zoals astma, hooikoorts, voedselallergie of overgevoeligheid voor geneesmiddelen, bij sommige huidziekten en bij eosinofiele cystitis. Sterke eosinofiele komt voor bij parasitaire infecties. Extreem verhoogde concentraties eosinofielen duiden meestal op een chronisch myeloproliferatieve ziekte of het hypereosinofiel syndroom.
2. Daling
Bij gezonde personen worden soms nauwelijks eosinofielen in bloed gevonden, zodat eosinopenie eigenlijk niet bestaat. Wel is bekend dat verhoging van ACTH en bijnierschorshormonen leidt tot verlaging van de eosinofielen in bloed, omdat deze stoffen verhinderen dat eosinofielen uit beenmerg treden.