De functie van leukocyten is heterogeen, aangezien het een zeer diverse groep cellen betreft. Neutrofiele granulocyten en monocyten hebben als belangrijke functie de fagocytose van lichaamsvreemde stoffen, vooral micro-organismen en celresten. Zij kunnen actief naar de plaats van infectie bewegen en ruimen daar de ongewenste stoffen op; bij dit proces spelen de enzymen uit hun korrels een sleutelrol. Monocyten hebben daarnaast een zeer belangrijke functie bij het presenteren van antigenen aan lymfocyten in het kader van de adaptieve cellulaire immuunrespons. Eosinofiele granulocyten zijn belast met het onschadelijk maken van parasieten en samen met basofiele granulocyten spelen zij een rol bij allergie. Lymfocyten hebben verschillende functies bij de synthese van immunoglobulinen en bij directe cellulaire afweer.
Verhoogde waarden vindt men bij:
Verhoogde waarden vindt men bij:
- leukemie (niet in alle gevallen)
- acute infectieziekten (veelal, bvb. bij appendicitis, meningitis, tonsillitis)
- weefselnecrose (o.a. hart-, long- of herseninfarct)
- stress (bvb. intensieve inspanning)
Verlaagde waarden bij (vele oorzaken):
- sommige infectieziekten (bvb.: brucellosis, M. Pfeiffer, rubella, mazelen, malaria) Leuko-penie komt bij vele virus infecties voor
- preleucemisch stadium van acute leukemie
- levercirrose
- geneesmiddelen die een verhoogde afbraak van leukocyten veroorzaken
- omstandigheden waaronder het beenmerg geremd is (bvb. verdringing door tumoringroei, bestralingschade, cytostatica, vit. B12-deficiëntie)
- auto-immuunziekten (in sommige gevallen)