Als men het over de vettenbalans heeft, gaat het in eerste instantie over het totale cholesterolgehalte, de triglyceriden en het HDL-cholesterolgehalte. Aan de hand van dat laatste kan men het LDL-cholesterolgehalte berekenen, en dat is een oorzakelijke factor voor atherosclerose; HDL-cholesterol is daarentegen een beschermende factor.
Men kan niet spreken over een welbepaald cholesterolgehalte waardoor iemand een risicopersoon wordt. Men dient het geheel van afwijkingen wat vetten betreft én van de andere risicofactoren (hoge bloeddruk, roken, diabetes, zwaarlijvigheid,…) samen te bekijken om het globale hart- en vaatrisico van de patiënt te beoordelen en hem zo doeltreffend mogelijk te behandelen.
Te veel cholesterol is vooral schadelijk voor de slagaderwand, want de andere organen slagen er zonder al te veel moeilijkheden in zich tegen cholesterolafzetting te verdedigen.
Men kan niet spreken over een welbepaald cholesterolgehalte waardoor iemand een risicopersoon wordt. Men dient het geheel van afwijkingen wat vetten betreft én van de andere risicofactoren (hoge bloeddruk, roken, diabetes, zwaarlijvigheid,…) samen te bekijken om het globale hart- en vaatrisico van de patiënt te beoordelen en hem zo doeltreffend mogelijk te behandelen.
Te veel cholesterol is vooral schadelijk voor de slagaderwand, want de andere organen slagen er zonder al te veel moeilijkheden in zich tegen cholesterolafzetting te verdedigen.
Verhoogde waarden van het cholesterol gehalte vindt men bij:
- familiaire hyperlipoproteïnemieën (cholesterol >8 mmol/l)
- verworven hypercholesterolemie (in sommige gevallen van cholesterolrijke voeding)
- aandoeningen die secundair hypercholesterolemie kunnen geven (hypothyreoïdie, nefrotisch syndroom, diabetes m., alcoholabusus, enz.)
- sommige geneesmiddelen (geringe verhoging), bvb. progestatativa, thiazide-diuretica, glucocorticosteroïden - sterke verhoging bij antivirale therapie van AIDS
- tijdens zwangerschap (geringe verhoging)
Verlagende factoren:
- hyperthyreoïdie, malabsorptie, ondervoeding, enz.
- acute ernstige ziekte, bvb. AMI tot enkele maanden na herstel
- einde van menstruele cyclus (‘luteale fase’, ca. 15% lager)
Waarden onder de referentiegrens komen zelden voor, o.a. bij levercirrose, Smith Lemli Opitz syndroom.