Doorgaan naar hoofdcontent

Effectiviteit van werkplekgerichte interventies: re-integratie via huisartsen versus arbeidsartsen

Re-integratietrajecten in de vorm van probleemoplossende interventies met betrokkenheid op de werkplek (PSI-WPI) hebben het potentieel om ziekteverzuim te verminderen en de terugkeer naar werk te bevorderen. Recent onderzoek laat echter zien dat de effecten van deze interventies verschillen afhankelijk van de context. Dit artikel bespreekt de bevindingen van een Zweedse studie naar PSI-WPI via de eerstelijnszorg.

Achtergrond

Psychische aandoeningen, zoals milde tot matige depressie, angst en stressgerelateerde stoornissen, zijn een belangrijke oorzaak van ziekteverzuim. Wereldwijd hebben deze aandoeningen een aanzienlijke economische impact, die in OESO-landen wordt geschat op meer dan 4,2% van het bruto binnenlands product. In landen zoals Zweden zijn psychische aandoeningen verantwoordelijk voor bijna de helft van de langdurige ziekteverzuimgevallen. De gevolgen voor individuen en gezinnen zijn groot, met verminderde levenskwaliteit en werkprestaties.

Werkplekfactoren, zoals hoge werkdruk en een gebrek aan sociale steun, spelen een rol bij het ontstaan en de duur van psychische klachten. Interventies die zich richten op zowel de werknemer als de werkomgeving, kunnen helpen om ziekteverzuim te verminderen en het herstelproces te ondersteunen. Hierin spelen arbeidsartsen en externe preventiediensten een sleutelrol, omdat zij directe toegang hebben tot zowel de werkomgeving als de werknemer.

Onderzoeksopzet

De studie betrof een cluster-gerandomiseerde trial in de eerstelijnszorg in Zweden. Werknemers met een ziekteverzuim van 2 tot 12 weken vanwege psychische klachten namen deel. De PSI-WPI bestond uit een gestructureerd proces in vijf stappen:

  1. Inventarisatie van problemen: Zowel werknemer als leidinggevende werden betrokken bij het identificeren van problemen die terugkeer naar werk (RTW) belemmeren.
  2. Brainstormen over oplossingen: Werknemer en coördinator formuleerden samen een lijst met mogelijke oplossingen.
  3. Actieplan opstellen: Een gezamenlijk plan werd ontwikkeld om de oplossingen te implementeren.
  4. Driegesprek: Een overleg tussen werknemer, leidinggevende en coördinator om het actieplan te verfijnen.
  5. Evaluatie en follow-up: De voortgang van het actieplan werd gemonitord en bijgesteld waar nodig.

De studie wees uit dat in een eerstelijnszorgsetting, waar de rol van de werkplek minder prominent is, de effecten van PSI-WPI niet significant zijn.

Volledige terugkeer naar werk (RTW), overlevingsanalyse. Bron: Eklund et al.


Verminderde werkprestaties gerelateerd aan problemen met de werkomgeving, beschrijvende (A) en geschatte GEE-waarden (B). Bron: Eklund et al.

Belangrijkste bevindingen

  1. Geen significant verschil tussen groepen: PSI-WPI leidde niet tot betere resultaten voor ziekteverzuim, psychologische symptomen, werkvermogen of gezondheid in vergelijking met CAU.
  2. Zelfgerapporteerde gezondheid: De CAU-groep rapporteerde een iets betere zelfperceptie van gezondheid in vergelijking met de PSI-WPI-groep.
  3. Context speelt een cruciale rol: De positieve effecten van PSI-WPI die eerder in de bedrijfsgezondheidszorg werden waargenomen, bleven in de eerstelijnszorg uit. Dit verschil kan te maken hebben met beperkte toegang tot de werkplek en minder directe invloed op de werkomgeving in de eerstelijnszorg.

Het belang van de context: arbeidsartsen versus huisartsen

Re-integratie via huisartsen richt zich voornamelijk op medische begeleiding en behandeling van de werknemer. Hoewel huisartsen een belangrijke rol spelen in het herkennen en behandelen van psychische klachten, hebben zij doorgaans beperkte toegang tot de werkomgeving en weinig invloed op werkgerelateerde factoren. Dit belemmert hun vermogen om structurele werkplekgerelateerde obstakels effectief aan te pakken.

Arbeidsartsen daarentegen opereren binnen externe preventiediensten en hebben directe toegang tot de werkplek. Zij zijn gespecialiseerd in werkgerelateerde gezondheidsproblemen en kunnen interventies uitvoeren die zowel de werknemer als de werkomgeving betrekken. Dit maakt hen beter uitgerust om duurzame re-integratie te ondersteunen, bijvoorbeeld door leidinggevenden te begeleiden en aanpassingen op de werkvloer te faciliteren.

Implicaties voor preventieadviseurs

  • Cruciale rol van arbeidsartsen: Arbeidsartsen binnen externe preventiediensten kunnen het succes van interventies zoals PSI-WPI vergroten door hun directe betrokkenheid bij de werkplek en hun expertise in werkgerelateerde gezondheidszorg.
  • Betrokkenheid van de werkplek is essentieel: Interventies zoals PSI-WPI lijken effectiever wanneer ze worden uitgevoerd in een bedrijfsgezondheidszorgsetting met nauwe samenwerking tussen werkgever en werknemer.
  • Aanpassing aan de context: Het succes van een interventie hangt sterk af van de implementatiecontext. Preventieadviseurs moeten rekening houden met de specifieke uitdagingen van de sector of organisatie waarin zij werken.
  • Evaluatie van implementatieprocessen: Meer inzicht is nodig in factoren zoals participatie van leidinggevenden, de timing van de interventie en de mate van betrokkenheid van werknemers.
  • Onderzoek naar alternatieve strategieën: Overweeg om interventies te combineren met bredere organisatorische maatregelen, zoals aanpassingen in werkdruk en sociale ondersteuning op de werkvloer.

Conclusie

De Zweedse studie toont aan dat PSI-WPI in een eerstelijnszorgsetting geen significante voordelen biedt boven reguliere zorg. Dit benadrukt het belang van contextuele factoren bij de implementatie van interventies. De betrokkenheid van arbeidsartsen en externe preventiediensten is hierbij essentieel, aangezien zij een brug slaan tussen werknemer en werkgever en re-integratie bevorderen. Re-integratie via huisartsen blijkt vaak te beperkt in effectiviteit door het gebrek aan directe toegang tot en invloed op de werkplek. Werkgevers en beleidsmakers kunnen deze inzichten gebruiken om beter te bepalen welke aanpak het meest geschikt is voor organisaties en om de effectiviteit van interventies te vergroten. Verdere studies zijn nodig om de mechanismen achter succesvolle interventies beter te begrijpen en om interventies beter af te stemmen op de behoeften van specifieke doelgroepen.

Bron

Eklund a et al. The effectiveness of a problem-solving intervention with workplace involvement on self-reported sick leave, psychological symptoms and work ability: a cluster randomised clinical trial. BMC Public Health volume 24, Article number: 3052 (2024)

Populaire posts van deze blog

Nieuwe artikels

Ik ben nog aan het overwegen hoe ik mijn publicaties op lange termijn ga aanpakken—of ik verder werk aan mijn blog, artikels zowel op LinkedIn als hier blijf delen, een onderscheid maak op basis van onderwerp, of een andere richting insla. Voorlopig kan je al mijn nieuwe artikels terugvinden op mijn LinkedInpagina via deze link: https://www.linkedin.com/in/edelhartkempeneers/recent-activity/articles/ .

Bereken je kans op een hartinfarct

Met behulp van een aantal parameters kun je de statistische kans inschatten of je binnen de tien jaar zal overlijden aan een hart- of vaatziekte.     De SCORE-tabel is niet nieuw. Het is een internationaal erkend werkmiddel dat op basis van het geslacht, de leeftijd, de systolische bloeddruk, het rookgedrag en de verhouding van totaal cholesterol op HDL-cholesterol in één overzichtelijk geheel de kans weergeeft dat je sterft aan een hartinfarct of een beroerte. De getallen worden onderverdeeld in drie categorieën: Groen: Laag risico, minder dan 5% kans om binnen de tien jaar de wormen te voeren Oranje: Matig risico, 5 à 9% kans om binnen de tien jaar de pijp aan Maarten te geven Rood: Hoog risico, 10% of meer kans om binnen de tien jaar aan de verkeerde kant van het gras te gaan liggen Het is en blijft uiteraard slechts een ruwe inschatting. Als je suikerziekte hebt, moet je al niet beginnen met de tabel. Ga dan maar uit van een ernstig verhoogd ris...

Werken bij warm weer

Een tijdje geleden heb ik een tekst opgesteld over werken bij warm weer, en op deze zwoele zomerdag is het wellicht hét moment om deze ook eens op mijn blog te plaatsen. Als je daar geen boodschap aan hebt, en liever weet hoe je de werkgever overhaalt om een korte werkbroek voor je aan te schaffen, verwijs ik naar een eerder blogartikel " kort van stof ". Weet je, de wetgeving over werken bij warm weer wordt chronisch geplaagd door een misverstand over de gebruikte begrippen. Het zit zo. De normen worden berekend op basis van de WBGT-index. WBGT staat voor "Wet Bulb Globe Temperature". Deze index drukt de gevoelswarmte uit. Met een vochtige globethermometer worden vier parameters bepaald. Naast de temperatuur worden ook de straling, luchtsnelheid en vochtigheidsgraad gemeten. Want een droge hitte met veel wind bvb. geeft veel minder hinder dan een drukkende, vochtige hitte met windstilte. De wetgeving zegt bvb. dat je bij een WBGT-index van 31,5 en zwaar werk (v...